Ter overweging              


 

TER OVERWEGING zondag 17 sept. 2023     Wijsheid van Jezus Sirach 27,30 – 28,7 Matteüs 18, 21-35

24e d h j A                                                     Thema:  Een teken van liefde

 

Vergeving is volgens de algemene opvatting het iemand niet meer kwalijk nemen van een ernstige (of minder ernstige) daad. Deze daad overtreft in elk geval wel het gewone en is iets waarvoor gewoon even sorry zeggen niet afdoende is. En dan zegt Jezus in het evangelie van vandaag dat je zeventig maal zeven maal moet vergeven. Onbeperkt en altijd opnieuw vergeven. Kan dit wel?  Het is niet vanzelfsprekend. Zeker niet als het gaat om misdaden, maar ook niet altijd als het kleinere fouten betreft. Elke situatie is anders, en telkens vraagt het om - enerzijds - kunnen inleven in de ander en - anderzijds - om het vermogen jezelf een spiegel voor te houden. Wie heeft wat gedaan, met welke reden, in welke omstandigheden.

 

Ik las afgelopen week een vrij uitgebreid artikel over een project in een tbs-kliniek. Patiënten in de kliniek lijden - volgens wat de geestelijk verzorger waarneemt - onder het besef bij de samenleving in een niet in te lossen schuld te staan. Dit heeft een neerdrukkende en demotiverende werking op hoe ze naar zichzelf kijken en op hun hoop nog ooit mee te mogen doen. De samenleving eist tot in het oneindige een berouwvolle houding. Ondanks langdurige gevangenschap en behandeling wordt hun schuld niet van hen afgenomen. En een gesprek tussen vertegenwoordigers van daders en slachtoffers blijkt niet goed mogelijk…

 

Onbeperkt en altijd opnieuw vergeven… Kan het wel? Misschien moet je zeggen: Wanneer kan dit? En wanneer kan ik dit? Is er iemand die ons iets heeft aangedaan? Hoe kunnen we daar naar kijken? Of hebben wij bij iemand iets goed te maken? Ook daar - maar dan van de andere kant bezien - begint wat we kunnen doen. Bij degene die het slachtoffer is.

 

In de parabel die Jezus vertelt staat de eerste heer, de koning, voor God: een hele grote schuld (tienduizend talenten) wordt de dienaar kwijtgescholden. God vergeeft ons - we krijgen heel veel ruimte - dan moeten wij zeker vergeven als ons iets (kleins) is aangedaan.  De dienaar zelf, in het tweede deel, geeft zijn mede dienaar die ruimte niet, hij is onverbiddelijk, die honderd denariën moeten betaald worden.

 

Hoe komt dit voor in ons eigen leven? In onze familie of in de parochie, op school of werk of in een vereniging. Allemaal maken we fouten, hebben we te maken met misverstanden, met mensen die ons niet liggen, met mensen die andere meningen of gewoonten hebben, mensen die we niet goed begrijpen, waar we ons niet goed in kunnen inleven. Soms gebeurt er iets, iemand voelt zich benadeeld door iemand, maar de ander heeft daar een ander idee over en vindt de beschuldiging oneerlijk; beide partijen zijn in hun eigen ogen het slachtoffer. Zo ontstaat er ruzie over iets kleins. Wie moet wie vergeven? Kan het misverstand worden opgelost? Kan er van twee kanten vergeving zijn? Vergeving geeft mensen weer toekomst. 

 

Vergeven kan in principe alleen gebeuren door degene die iets is aangedaan. Maar als dat niet kan, dan komt God in beeld. Mild, barmhartig, genadig, lankmoedig en goedertieren, zo is God, zo zegt psalm 103. God is geduldig en liefdevol. Maar Zijn vergeving wordt verdiend met onze vergeving, dat bidden we ook in het Onze Vader. We kunnen niet zonder. Zoals we ook niet zonder liefde kunnen. Vergeven is een teken van liefde.


Elly Bus-Linssen



Getuigenis 3 september 2023                Peer Boselie

Het is de maand van de schepping, september. Scheppingszondag is het vandaag. En nee, het ziet er niet goed uit, zo zou Jeremia zeggen.. Te koud, te nat, te droog, te heet. De matigende factor in het klimaat is weg, net als de matigende woorden in de politiek. Of gaan we met Omtzigt een ander geluid horen? Een van onze goede vrienden is de voorzitter van zijn partij, er zit oprecht Christelijk geloof in. Maar in alles wat ze willen? Bij migratie bijvoorbeeld ook? En daarbij politiek blijft mensenwerk en ego’s zijn overal een probleem als het pluche aan je trekt.. Mensen kunnen plotseling heel anders zijn dan ze lijken…

LAUDATO SI’, mi’ Signore” – “Geprezen zijt Gij, mijn Heer”, zong de heilige Franciscus van Assisi 800 jaar geleden. In dit prachtige loflied maakt hij er ons op attent dat ons gemeenschappelijk huis als een zuster is met wie we ons leven delen, en als een goede moeder die ons met open armen ontvangt.

“Geprezen zijt Gij, mijn Heer, voor onze zuster Moeder Aarde, door wie wij gevoed worden en verzorgd, en die velerlei vruchten voortbrengt, met kleurige bloemen en groen”.

Deze zuster en moeder huilt vanwege de schade die we haar berokkenen door het onverantwoord gebruik en misbruik van de goederen die God haar heeft toevertrouwd. (Laudato Si’ 1-2)

En wat wij wel kunnen, ons kruis opnemen, kan de aarde niet doen..

Bij ons is je kruis opnemen vaak niet het beeld van passiviteit, lijdzaam dragen, maar juist van de hoogste activiteit (niet altijd natuurlijk..). Het betekent: je verantwoordelijkheid nemen, staan voor je leven en je levenskeuzes, doen wat jij moet doen. Kruis dragen betekent, jouw levensopgave vervullen – en wat die is, moet jij ontdekken. Daarom draagt ieder in eerste instantie zijn eigen kruis.

En dan komt dat lastige woord zelfverloochening. Minder lastig dan we vaak denken. Het gaat immers over je zelf durven loslaten, je durven overgeven of verliezen aan de ander. Want dat is het. Het is niet jezelf onderuit halen, naar beneden halen, kleineren. God is al onbegrijpelijk groot, hij wordt echt niet groter, als jij jezelf kleiner maakt. Maar zelfverloochening is: je niet krampachtig aan jezelf vastklampen, niet in je eigen schulp kruipen en je afsluiten van de wereld en van alles wat er om heen je gebeurt. Zelfverloochening is, uit je zelf treden naar de ander toe, je verbinden, je engageren. Niet op je zelf blijven staan, maar uitgaan naar die ander. En dat is precies de beweging die Jezus steeds maakt naar mensen, en die hij ons voor doet.

Als wij dit ook doen, zullen we zien, dat het een wederkerige beweging is. Bij mensen, die ons niet zullen laten stikken als wij hén niet laten stikken. En ook op neen enorm veel groter terrein, het behoud van de aarde.

Moeder Aarde, zuster aarde, die ons zo nodig heeft, maar wij haar nog meer…

En tenslotte dan toch: die Petrus, die Satan wordt genoemd. Wat een verschil met vorige week! Vorige week was Jezus ontzettend lovend over Petrus, nu noemt hij hem Satan..

Vorige week:: 'gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn.' 

Jezus speelt met de naam van Petrus: in het Grieks betekent Petra rots en datzelfde geldt voor het (Aramese) Kephas. ‘Op die rots zal ik mijn kerk bouwen.’ Matteus gebruikt het woord κκλησία, dat samengeroepen volk betekent. En Jezus vervolgt: Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemelen geven.

Het is een ingewikkelde passage, want in de geschiedenis van kerk en theologie is er die hele doctrine rond het ambt van de paus omheen geweven. de bisschop van Rome, als de rots op wie de kerk is gebouwd en die de sleutelmacht bezit, zichtbaar in ieder pauswapen. Zoals dat van onze stad Sittard overigens.

Maar het is heel goed mogelijk dat Jezus niet de persoon van Petrus zelf bedoelde, maar op zijn belijdenis, zijn vertrouwen in Jezus als de Gezalfde. Jezus als degene die door de profeten werd aangekondigd, Jezus als de mens in wie de barmhartigheid en menslievendheid op een nieuwe wijze zichtbaar werd. Petrus spreekt het vertrouwenswoord. En Jezus prijst hem om dit vertrouwenswoord. Dit vertrouwen is de rots, het stevige fundament waarop ik mijn samengeroepen gemeenschap van mensen, mijn κκλησία, mijn kerk kan bouwen. Want die gemeenschap zal gebouwd zijn op vertrouwen. En vertrouwen opent de deur naar die gemeenschap. Jouw woord van vertrouwen, elk woord van vertrouwen, is een steenrots, een fundament waarop het huis van God gebouwd kan worden.

En laten we dat ook proberen doen met Petrus, met het centrale woord vertrouwen én met Jeremia, als hij het licht weer ziet: dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt me niet."  

 

 


TER OVERWEGING Zond. 27 aug. 2023 21e d h j A      Jesaja 22, 19-23   Rom. 11, 33-36     Matteüs 16, 13-20  

Thema:         Verantwoordelijkheid in handen gegeven

 

Waar gaat het om bij de opvoeding van een kind? Wat is het doel, waartoe moet die opvoeding leiden? Kortweg kun je zeggen: naar zelfverantwoordelijke zelfbepaling. Verantwoordelijkheid. De verplichting om ervoor te zorgen dat iets goed verloopt. Iedereen is verantwoordelijk voor van alles. Voor een en ander in het persoonlijke leven. Een inkomen, eten koken, gezelligheid in huis, boodschappen, onderhoud van huis en tuin, schoonmaken, de was, betalingen, eventuele huisdieren, planning van vakantie etc. Allerlei taken die soms samen met anderen gedragen worden. Maar buiten het persoonlijke leven bestaat er ook gedeelde verantwoordelijkheid voor de maatschappij, de stad, de parochie, het land, de sportvereniging en noem maar op. De één voelt zich eerder daarvoor verantwoordelijk dan de ander. En wie ergens leiding aan moet geven draagt meer verantwoordelijkheid dan wie alleen een uitvoerende taak heeft. 

 

Petrus krijgt de sleutels in handen van het rijk der hemelen. Zijn geloof dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, is daarbij doorslaggevend. Niet dat dat puur en alleen uit hem zelf komt, of dat er niks op hem aan te merken is… We zien in andere evangelieteksten dat Petrus er soms ook niets van begrijpt en als het er op aankomt Jezus driemaal achter elkaar verloochent. Petrus is ook maar een mens. Net als wij. Maar hij zal het voortouw gaan nemen, samen met de andere leerlingen. En dan niet zoals wel eens ludiek wordt uitgebeeld letterlijk aan een poortje in de hemel met een grote bos sleutels. Nee, hij krijgt de verantwoordelijkheid opgelegd om Jezus’ boodschap omwille van het rijk Gods verder te dragen door de tijd. En na hem vele anderen door de eeuwen heen, tot nu toe. Wij zijn de erfgenamen van deze boodschap en als christen verantwoordelijk voor hoe wij zelf leven, medeverantwoordelijk voor onze geloofsgemeenschap binnen de kerk van nu en voor de rol van deze kerk hier ter plaatse en elders in de wereld. Zien wij christenen onze verantwoordelijkheid voor wat er in de wereld gebeurt anders dan wie geen christen is? Kijken wij anders naar armoede, naar oorlog, naar klimaatproblematiek? Wie is Jezus voor ons en wat betekent vanuit ons geloof het ‘christen-zijn’ voor ons verantwoordelijkheidsgevoel? En gaat het over wat we doen of laten in ons persoonlijke leven of betreft het gedeelde verantwoordelijkheid vanuit onze geloofsgemeenschap of allebei? Verantwoordelijkheid in handen gegeven… Voor wat allemaal? Ik denk dat het goed is daarbij na te denken wat de eigen mogelijkheden zijn.

 

Laatst sprak ik met iemand over vakantievieren in het buitenland. Is het nodig om een vliegvakantie te boeken? Of kan het ook zonder te vliegen zodat het klimaat wat wordt gespaard? Is het ‘het moet kunnen’ want alle anderen doen het ook… en dan heb ik er ook recht op? Of ‘het helpt toch niet’ als ik niet ga vliegen, dat is toch slechts een druppel op een gloeiende plaat…? Zelf zal ik niet gaan vliegen. Daarmee kan ik niet beoordelen of een ander het vliegen ook moet kunnen laten. Maar wel denk ik dat, als het gaat over medeverantwoordelijkheid voor de schepping, voor mens en dier in het kader van klimaat en milieu, dat ieder naar de optelsom van de klimaatschade door eigen gedragingen kan kijken en het nodige kan proberen te doen zodat we samen daarbij vooruitgang bereiken. Voor mij heeft dat proberen te maken met christen-zijn.

Een ander voorbeeld. Het schooljaar gaat deze week weer beginnen. Hier bij ons kunnen kinderen naar school… Dat is niet overal vanzelfsprekend. Vandaag vraagt de MIVA aandacht voor het arme en uitgestrekte noorden van Kenia, waar Zuster Pauline werkt om onderwijs bereikbaar te maken voor allerarmsten. We kunnen de MIVA steunen met onze bijdrage. Dat is ook ‘verantwoordelijkheid in handen gegeven’. Doet u mee?

 

Elly Bus-Linssen

 


Overweging 6 Augustus 2023

 

Lang geleden in de derde klas van de lagere school zat las meester Souren op vrijdagmiddag graag voor. Sprookjes. En op een goede dag las hij een sprookje voor van Hans Christian Andersen. Het lelijke jonge eendje.

Ik hoorde toen hoe het lelijke jonge eendje, vanaf zijn geboorte werd geplaagd en opgejaagd door de andere eenden. Verstoten en alleen. Want hij was lelijk en anders en kennelijk in het verkeerde nest terecht gekomen. En er kwam een moeilijke winter waarin het eendje nauwelijks wist te overleven. Maar het werd lente en in het water van een vijver zag hij zijn eigen spiegelbeeld. Geen eend meer, maar een prachtige jonge zwaan. Andere zwanen kwamen hem vriendelijk begroeten en ze vroegen of hij mee wilde gaan. We houden van je, riepen ze hem toe vanuit de lucht. En een groot geluksgevoel overspoelde hem. Voor het eerst hoorde hij ergens bij. Hij sloeg zijn vleugels uit en gelukzalig vloog hij weg, samen met zijn nieuwe familie. Als kind vond ik het al een mooi verhaal, nu nog trouwens.

Die gedaanteverandering van een lelijk eendje naar een prachtige jonge zwaan? Het was en is een heel hoopvol verhaal.Maar, weet u, bij nader inzien vond ik die gedaanteverandering eigenlijk niet het belangrijkste element van het verhaal. Want wat is nu eigenlijk lelijk en wat is mooi? Een jong eendje kan toch ook prachtig zijn? En zit schoonheid ook niet van binnen? De kern van dit sprookje: Eerst wordt het eendje verstoten door de gemeenschap. Maar later wordt hij gezien door een groep zwanen. Die zeggen tegen hem, wij houden van je, ga je voortaan met ons mee? Hij wordt gezien en bemind, daar gaat het om en dan slaat hij zijn vleugels uit.

Is dat bij ons mensen ook niet zo? Dat je gezien wilt worden en bemind, gekoesterd en dat je dan je vleugels kunt uitslaan. En dat jij op jouw beurt respectvol en liefdevol met anderen probeert om te gaan. Wij zitten zo ook bij de kern van het Evangelie, bij de kern van ons Christelijk geloof: Bemin je naaste als jezelf. Altijd blijven proberen, hoe lastig dikwijls ook.

Dat soort verhalen hebben wij ook nodig. Verhalen die hoopvol zijn. Die een toekomst bieden tegen alle zwartgalligheid en misere in. Want daar hebben we genoeg van, dat weten allemaal best. Maar goed, zo zult u denken, die zwaan was jong en mooi. En als ik zo rondkijk dan is iedereen hier wel heel mooi maar niet heel erg jong. En wat moet je dan met je toekomst?

Toch: wij hebben vandaag geluisterd naar hoopvolle lezingen. De profeet Daniel sprak ons aan over Gods heerschappij die eeuwig duren zal. Gods koninkrijk gaat nooit ten onder. Beste mensen, wij maken deel uit van dat koninkrijk, dat nooit ten onder zal gaan. Dat houdt toch een belofte in, lijkt mij zo. En de Apostel Petrus vertelt ons dat God tot mensen spreekt. Had hij immers zelf God stem niet gehoord op de Heilige Berg? Dit is mijn kind mijn veelgeliefde in wie ik welbehagen heb. Want als de dag aanbreekt dan zal de morgenster in ons hart opstaan. Er komt dus een dag, beste mensen dat de morgenster in ons hart zal opgaan.

En in het evangelie van vandaag: Jezus veranderde van gedaante voor de ogen van de apostelen. Van een eenvoudige timmermanszoon in een gedaante van wie het gelaat opeens straalde als de zon en van wie het kleed wit werd als licht. Zoals bij die jonge prachtige zwaan. Maar het belangrijkste gebeurde toen. Vanuit een wolk aan de hemel hoorde men Gods stem, die sprak Dit is mijn kind, mijn veelbeminde in wie ik welbehagen heb. Luistert naar Hem.

En Jezus wist: Ik word bemind en gekoesterd. Ik kan mijn werk gaan doen. Hij kon zijn vleugels uit gaan slaan. En ook wij worden bemind. Het is God die al vanaf het doopsel met ons meetrekt, ons begeleidt ook tot over de drempel van de dood. Wij hoeven alleen maar te luisteren om Gods stem op te vangen.

Wij mogen blij zijn met mensen in het onderwijs, zoals meester Souren, die kinderen mooie verhalen voorlas. met mensen zoals Hans Christiaan Andersen die ons zijn verhalen schonk, Wij mogen blij zijn met de mensen die nog gedoopt willen worden, met mensen die luisteren naar Gods stem. Naar God die van je houdt. En we mogen blij zijn met elkaar, met het vermogen om elkaars stem te horen. Amen.

 

Hans van Druten

 


TER OVERWEGING Zond. 9 juli 2023 14e d h j A 
        Zacharia 9, 9-10   Rom. 8, 9.11-17   Matteüs 11, 25-30 

Thema:         Kom tot Mij 

 

Het is 9 juli, de dag waarop we jaarlijks Rosa van der Palen gedenken...

Even kleding kopen in het centrum. Dat was wat de 15-jarige Rosa 27 jaar geleden, op dinsdagmiddag 9 juli 1996, wilde doen. Een getuige zag haar nog in de buurt van het Tempelplein in Sittard. Het is het laatste moment dat bekend is van het meisje.

Ze was destijds misdienaar in onze parochie…

Onze aandacht gaat naar haar en alle vermiste kinderen.

 

Wie iemand mist, zeker als het iemand is die vermist wordt, heeft met pijn te maken, met verdriet. Een beeld voor iets zwaars, voor pijn die op je drukt is ook wel het dragen van een juk. Misschien herkennen we het beeld. Wat hebben wij te dragen? Wat drukt op onze schouders? Vandaag lezen wij het evangelie waarin Jezus zich richt tot alle mensen die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan. Hij belooft rust en verlichting.

Maar ook vraagt Hij van ons om zijn juk op onze schouders te nemen. En wat houdt dat in?

 

Zacharia spreekt over een koning. Een koning op een ezel, een zachtmoedige, messiaanse koning die vrede waarborgt en naar de mensen toe gaat. In Jezus Christus herkennen wij deze vredevorst.

 

Paulus zegt: Jullie, die worden geleid door de Geest van God, jullie horen bij Christus. Jullie zijn dan ook kinderen van God, Gods erfgenamen samen met Christus.

 

Matteüs vertelt dat Jezus ons oproept om zijn weg te volgen, om van hem te leren. ‘Kom tot Mij’, zegt Hij. Leerling van Jezus zijn. Het is zijn juk op je nemen en elkaars lasten dragen. Het betekent van Hem willen leren wat God van ons vraagt en erop durven vertrouwen dat er Iemand (met een hoofdletter!) is, die ons en onze lasten wil dragen, in liefde. Het juk, dat is de Tora, de wet van God. Je hoeft er niet voor gestudeerd te hebben. Het is niet moeilijk voor wie er voor open staat… De Tora is volgens Jezus de wet van de liefde, een lichte last, een bron van verkwikking, een wegwijzer naar het leven, omwille van het rijks Gods. Door de liefde wordt wat moeilijk te doen of te dragen is gemakkelijker, lichter.

 

Ik vond ergens de volgende tekst over de liefde…

Liefde…

Een wonderlijk woord.

Misschien het mooiste woord

dat bestaat.

Liefde is van centrum veranderen.

Niet in jezelf

opgesloten blijven,

niet egocentrisch zijn.

Liefde is je centrum

in de ander leggen:

onderduiken in hem.

Liefde is je afvragen:

Wat gaat er in de ander om,

wat zijn de behoeften

van die ander.

Liefde is loslaten,

overgave, één worden.

Liefde is openheid,

prijsgeven.

Liefde is jezelf kwetsbaar maken:

spel van pijn en vreugde,

en rijkdom en armoede.

Liefde is klaarstaan, helpen,

een dienst bewijzen,

teleurstellingen besparen.

Liefde is ruimte scheppen

waarin een ander zichzelf kan zijn.

Hem in staat stellen

om het mooiste van zichzelf

tot ontplooiing te brengen.

 

Hem helpen te worden

wie hij is.

Liefde is communicatie,

samenspel, uitwisselen.

Liefde is bemoedigen,

waarderen, bevestigen.

Het is de ander nemen

zoals hij is:

met zijn zwakke

en sterke kanten:

zoals jij bent mag je zijn

en het is goed zo.

Liefde is

de ander niet beoordelen

naar uiterlijkheden:

prestatie, resultaten,

successen.

Liefde is niet:

wat beteken jij voor mij,

wat heb ik aan je,

maar wat beteken ik voor jou.

Liefde is warmte en leven,

goedheid en verdriet

vreugde en pijn.

Liefde is ondoorgrondelijk.

onuitputtelijk,

mysterie.

Liefde is de ander worden.

 

 

Elly Bus-Linssen

 


TER OVERWEGING   Zond. 25 juni 2023 12e d h j A   Jeremia 20, 10-13 
Matteüs 10, 26-33     

Thema:         En toch: Ik ben met jullie

 

Dreiging, verraad, geweld, onderdrukking… En dan standhouden. Dat wat je lief is niet verloochenen, maar blijven en doorgaan. De profeet Jeremia maakt het mee. Ook de leerlingen van Jezus en de christenen uit de eerste christengemeenschappen die daarna zijn ontstaan. Vervolgingen en martelingen... Maar het is niet alleen iets van toen. Er worden nog steeds christenen vervolgd. En wij? Wat als wij ons geloof niet zouden mogen belijden…? Of onze overtuigingen op andere terreinen niet zouden mogen uiten? Zijn wij in staat te staan voor wat belangrijk is? Wat is het ‘heilige’ van ons leven ons waard? En in hoeverre helpt onze relatie met God ons, als we worden bedreigd?

 

Open Doors, een organisatie die christenen steunt die om hun geloof worden vervolgd of verdrukt, doet al dertig jaar onderzoek naar de vervolging van christenen. Hun Ranglijst Christenvervolging laat zien in welke vijftig landen christenen het zwaarst worden vervolgd. In deze landen lijden 312 miljoen christenen onder ‘zeer zware’ tot ‘extreme vervolging’. Wereldwijd kan 1 op de 7 christenen zijn geloof niet in vrijheid beleven. Als je bijvoorbeeld in China leeft, wordt je voortdurend nauwlettend in de gaten gehouden door de overheid, ook op internet en social media. Veel kerken staan onder controle van de overheid of worden gesloten. Kerkbezoek wordt geregistreerd; jongeren onder de 18 jaar mogen helemaal geen kerk bezoeken. En toch…

Amnesty International streeft naar een rechtvaardige wereld waarin iedereen gelijke mensenrechten heeft en in vrijheid kan leven. Overal ter wereld worden mensenrechten geschonden. Toch zijn er telkens weer velen, journalisten en advocaten bijvoorbeeld, die zich met gevaar voor eigen leven op dit terrein inzetten.

Klimaatactivisten, gewone burgers in diverse landen, zetten zich in voor een leefbare aarde, voor de generaties die na ons komen. Ze gebruiken geweldloze burgerlijke ongehoorzaamheid om overheidsmaatregelen af te dwingen om kantelpunten in het klimaatsysteem te voorkomen. Het wordt hen niet in dank afgenomen… Toch gaan ze door. Zijn zij niet eigenlijk profeten van onze tijd?

 

In het evangelie zegt Jezus iets in de trant van: Wees niet bang voor de mensen, die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel. Ik lees dat zo: Verloochen niet wat heilig is… Kom daarvoor op, anders gezegd: doe wat God van je vraagt, ook al kost het je wat.

Wees niet bang – is dat niet goedkoop om dat zomaar te zeggen? En toch – mogen wij niet vertrouwen dat uiteindelijk alles goed komt? Het is een enorm spanningsveld. Als je in nood bent, wat heb je er dan aan als iemand zegt ‘Wees niet bang’? Als iemand je zegt: ‘Het komt allemaal goed’… Want de nood blijft soms toch. Wat is er nodig om vertrouwen te hebben of weer vertrouwen te krijgen? Wie kan je het beste troosten en helpen om vertrouwen op te bouwen? Van wie neem je het aan? Wie kan je dan zeggen ‘Wees niet bang’? Dat kan alleen degene die weet wat angst en lijden is, wat zwakte is en nood. Dat gold voor Jezus in elk geval wel. Ondanks de moeilijke situatie waarin hij verkeerde vertrouwde Hij op God. Er staat in het evangelie van vandaag dan ook als boodschap aan ons: ‘Buiten de wil van uw Vader zal niet één mus op de grond vallen. Bij u echter is zelfs ieder haar op uw hoofd geteld. Wees dus niet bevreesd; gij zijt toch meer waard dan een zwerm mussen.’

 

Als er oorlog wordt gevoerd, strijdt God niet aan één kant tegen de andere, maar lijdt God aan beide kanten. God is verbonden met pogingen aan beide zijden om het leven door te laten gaan. Daar wordt steeds opnieuw toekomst gegeven... Uiteindelijk rest er maar één ding. Realisme gecombineerd met hoop. Al is het maar hoop op kracht om te doorstaan wat er gebeurt. Hoop die daar diep in ons binnenste kan ontstaan waar we onze wanhoop en angst neer kunnen leggen bij God. We mogen beseffen en uitdragen dat God met ons is, dat we, ondanks alles wat er gebeurt, geborgen zijn in Gods hand.

 

Elly Bus-Linssen

  


Sacramentsdag

 

Wij leven niet in de dorre woestijn uit Deuteronomium en we worden ook niet belaagd door giftige slangen en schorpioenen, maar ook daarzonder is er heel veel leed. Het leed van het coronavirus dat de hele wereld overrompeld heeft ligt nog vers in het geheugen. De oorlog in Oekraïne en elders (en helaas ook het hap-snapbeleid van de politiek) zorgen voor noodopvang van vluchtelingen, zoals nu in Sittard.  En ook zonder oorlog is er op veel plekken echte honger en dorst van mensen die te arm zijn voor dagelijks eten en drinken.

Maar evenzeer is er honger en dorst naar gerechtigheid. Gerechtigheid en gelijkheid voor alle mensen. Geen racisme, geen onderdrukking, maar respect voor mensenrechten, voor mensen die anders geaard zijn, voor mensen die anders denken. Inzet voor armen, zieken, gekwetsten, mensen aan de rand, vluchtelingen.

Respect voor iedereen. Dat is de honger en dorst van deze tijd. De honger en dorst van honderden miljoenen mensen die worden uitgebuit, onderdrukt door hun eigen president, regering, leger, terroristen. En ook de giftige slangen en schorpioenen van drugsdealers, van mensenhandelaars, van fanatieke al dan niet burgeroorlogvoerders, van al die landen die veel meer geld uitgeven aan wapens dan aan hulp aan mensen in nood en aan het redden van mensenlevens.

En dan vieren we vandaag Sacramentsdag. Wat is dat dan, buiten het feit dat het interessant is dat het in onze eigen Euregio is ontstaan?

Om te beginnen, wat is een sacrament? Enkele kleine voorbeelden van laagdrempelige sacramenten kan ik u zo geven: denk eens aan de laatste sigaar die uw opa rookte, was die niet méér dan alleen een sigaar. Bracht hij (of zelfs sigarenrook ‘an sich’ niet ook opa een beetje terug in herinnering? En wat denkt u van het bruidsboeket? Maanden, jaren, ja soms tientallen jaren later nog, hoe verdroogt en verbleekt ook, nog steeds meer dan alleen bloemen.. Zo kunt u uw eigen voorbeelden bedenken natuurlijk, want vaak zijn het persoonlijke objecten die méér zijn dan alleen de herinnering zelf.

Is het belang van Sacramentsdag ’t sterke symbool van het brood? Brood groeit niet aan de bomen of op het veld. Brood is iets dat gemaakt wordt en gemaakt door vele mensen. Er is heel wat nodig om brood te krijgen. Je moet graan zaaien en dat graan verzorgen en oogsten. Je moet het malen en verwerken tot bloem. Je moet die bloem bewerken en kneden en dan nog het brood bakken. Er wordt bijna altijd door vele verschillende mensen aan gewerkt. Het brood dat wij eten is al door vele mensenhanden gegaan. Boeren, Bakkers, Brengers. Voor elkaar brood zijn gaat dan nog veel meer betekenen: samen werken, samen komen, vrede brengen.

Is dat niet de diepgang van Sacramentsdag: dat God, dat Jezus als levend voedsel onder ons aanwezig is? Voedsel dat omdat het méér dan speciaal is in een schatkist bewaard wordt: het tabernakel, maar regelmatig gegeten moet worden om méér te worden dan alleen een schat in een schatkist. voedsel waarvan Jezus uitdrukkelijk zegt: ‘Blijf dat dit doen om Mij te gedenken.’ 

En eigenlijk is dat wat Jezus bij het laatste avondmaal tot zijn leerlingen zegt. Ik wil voor jullie brood zijn. Ik wil voor jullie onmisbaar zijn. Zo onmisbaar en zo nodig, zo levensnoodzakelijk als brood. Brood om van te leven. En blijf dus samenkomen, om mij niet te vergeten, maar niet alleen daarom. Blijf samenkomen om ook voor elkaar brood te zijn, om te blijven doen wat Ik voor jullie gedaan heb.

Wij moeten elkaars brood zijn. Vandaag eten we het brood des levens, dat altijd Jezus zal gedenken. De communie onder twee gedaanten, óók de beker, gaat ook vandaag weer aan ons voorbij. Eigenlijk een beetje raar, als Jezus zelf zegt: Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Waarom zou men dat ons ontzeggen kunt u vinden. Lijkt wel (weer) een beetje op het priesterschap verbijzonderen zullen sommigen zeggen. En die discussie kan en mag ook gevoerd worden.  

Maar misschien mogen we het vandaag ook anders zien? Hierna drinken we koffie en thee, en ook dat is samen delen, samen maaltijd vieren, samen kerk zijn. Samen een begin maken die giftige slangen en schorpioenen te laten verdwijnen. Misschien is dát wat Jezus, praktisch als hij was minimaal zoveel bedoelde!  Laten we die tweede gedaante van vloeibaar leven voor elkaar zijn dus zeker ook niet aan ons voorbij gaan! Welkom zometeen dus.

Maar laten we met en voor elkaar ook positief-kritisch blijven om de wereld die kerk heet, maar met name toch gemeenschap is steeds beter te laten worden door de ander steeds meer serieus te nemen in zijn of haar rol als gelovige mens, op weg naar die betere wereld. Want die kan er echt komen, en ieder van ons kan het verschil maken.

Zoals in het verhaaltje van de duif en de muis. U kent het misschien. Samen filosofeerden ze over het gewicht van één enkele sneeuwvlok. Volgens de duif weegt één enkele sneeuwvlok minder dan niets. "Nou, dat moet je niet zeggen", zei de muis. "Ik heb eens precies geteld hoeveel sneeuwvlokken er op een dikke tak vielen. Dat waren er drie miljoen, drie en dertig. Pas toen de driemiljoen vierendertigste sneeuwvlok op de tak viel, brak hij plotseling af en viel op de grond. Zoveel weegt één enkele sneeuwvlok!

Amen

 

Peer Boselie

 


TER OVERWEGING  Zond. 4 juni 2023 H. Drie-eenheid    Exodus 34,4b-6.8-9  
Johannes 3, 16-18

 

Thema:      In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

Op deze zondag vieren we het feest van de Heilige Drie-eenheid… We weten daar soms niet zo goed raad mee. Een drie-eenheid is voor ons een mysterie… Tegelijkertijd wordt elk gebed en elke viering omlijst door dit teken van liefde: In de naam van de Vader…

Iris van Haaren, een vrouw met mystieke ervaringen, schrijft in haar boek ‘Waarover je niet spreken kan’ het volgende:

‘Wij proberen het onnoembare te benoemen. Sommigen geven het een naam als een persoon die we kunnen aanroepen en spreken over hem of haar. (...) Het onnoembare een naam geven is het dichterbij halen en vertrouwd maken van wat onnoembaar is. (…) Voor dit of deze Aangeroepene worden erbij de verschillende religies ontelbare namen gegeven. Sommige hebben er tientallen namen voor, andere slechts één. Dat maakt eigenlijk niet uit want we bedoelen allemaal hetzelfde.’

Ja, ook hier in de kerk proberen we het onnoembare te benoemen. Allereerst gebeurt dat in de lezingen. In het boek Exodus, waar God zich aan Mozes bekendmaakt en die hem nabij komt als degene die er is: ‘De Heer daalde neer in een wolk, kwam bij hem staan en riep de naam van de Heer uit. De Heer ging hem voorbij en riep: 'De Heer! De Heer is een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw'.’

Dan ook in het evangelie: 'Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. Als je gelooft, dan zul je delen in het eeuwige leven, het leven van God zelf, het leven van de Vader, de Zoon en de Geest. De Drie-eenheid. In onze kerk een begrip, een naam. De kring van liefde, die de Vader, de Zoon en de Geest met elkaar vormen. Maar ook een raadsel…

Ik ben op zoek gegaan naar wat anderen hierover denken: Erik Borgman, Tomáš Halík, André Zegveld. Een paar woorden van hen wil ik met jullie delen, in de hoop dat we samen beseffen wat we vieren …

Erik Borgman, leken-dominicaan en theoloog:

‘Alles wat de Vader heeft, is ook het mijne’, zegt Jezus in het Johannes-evangelie, en de ‘Geest der waarheid’ zal vanuit de Vader datgene mededelen dat zijn leerlingen nu nog niet kunnen bevatten. Vader, Zoon en Geest treden in elkaars naam op en houden de verbinding in stand van Jezus’ leerlingen met de goddelijke Liefde die zij in hem hebben leren kennen, ieder op eigen manier en tegelijkertijd met elkaar verbonden. Als gemeenschap is God liefde, in deze liefde zijn Gods schepselen opgenomen en deze schepselen kunnen vervolgens op hun beurt niet anders dan anderen in deze liefdesband opnemen.’ (Uit: Zielen winnen, p.192).

Tomáš Halík, Tsjechisch rooms-katholieke priester, filosoof en theoloog:

Als het gaat over het mysterie van de Drie-eenheid, spreekt Tomáš Halík over een ‘paradoxale verbinding van de verscheidenheid met de uniciteit’. God is het verbindende element van alle pluraliteit, meervoudigheid, gevarieerdheid. En: op de een of andere manier weerspiegelt de goddelijke Drie-eenheid zich in de drievoudige ervaring van christenen: in hun geloof, hoop en liefde. Dat noemt hij een ‘aardse Drie-eenheid’. (Uit: ‘Ik wil dat jij bent’, p.66).

André Zegveld, priester en Benedictijner monnik:

‘Waarom drie? (…) God is drieachtig omdat mensen in drieën met Hem omgaan. (…) Drie manieren die drie tijden zijn. God, de bron waaruit alles tevoorschijn komt zonder zelf te verschijnen, heeft te maken met het verleden waaruit wij voortkomen, met de toekomst waarnaar we op weg zijn en met het heden waarin dit alles aan het licht komt. Drie tijden. (…) God is liefde. Hij is allereerst de bron waaruit alles oorspronkelijk tevoorschijn komt. Maar Hij heeft in de tweede plaats ook alles te maken met Jezus en de manier waarop deze God heeft laten zien, met diens wijze van bestaan in liefde tot het uiterste toe. Toen Jezus God werd, verdween hij in de nacht van de dood. Daarom heeft God in de derde plaats ook alles te maken met de vraag: ‘Ik weet niet waar ze Hem nu hebben neergelegd, met de zoektocht naar Jezus’ verdwenen lichaam.’(Uit: ‘Over God’, p.91/92)

Bij welke woorden voelen wij ons thuis? Brengt deze diversiteit van spreken om iets te zeggen over God, de Ene die Drie-een is, ons verder?

Misschien nog een laatste vergelijking dan, die komt uit een uitleg voor kinderen… De drie-eenheid als water, ijs en stoom:

-God is de Vader, die ons leven geeft, net als water.

-God is ook de Zoon, Jezus Christus, op wie je kunt bouwen, die steun en stevigheid geeft in je leven, net als de ijsklomp.

-En God is ook de Heilige Geest, die bij je wil zijn en die over de wereld waait, net als stoom. Drie keer anders, maar het blijft Dezelfde…

 

Elly Bus-Linssen

 


Ter Overweging Hemelvaart 2023

 

Beste medeparochianen,  

Onze parochie heet (naast heilige Jozef) ook Christus’ Hemelvaartparochie. We vieren vandaag dus ook feest! Maar wat is dat feest? In de inleiding hoorden we al dat het, net als Pasen en Pinksteren inmiddels meer en meer een vrije dag is geworden om te winkelen.

Ook onze parochie zelf staat er niet meer zo florissant voor. Om steeds minder mensen lijkt het te gaan, die tot hun recht moeten komen. Dat is natuurlijk níet zo, juist buiten onze muren zijn er velen, steeds meer wellicht, die niet meer tot hun recht lijken te komen. Onze opdracht lijkt dus steeds groter te worden, met steeds minder mensen in de kerk..

Lastig…

Maar we vinden steun in de lezingen van vandaag. Want hoe lastig ook het thema Hemelvaart lijkt, het is eigenlijk een makkelijk te begrijpen fenomeen. Alleen moeten we er wel wat geloof voor hebben.

De lezingen sluiten eigenlijk heel mooi bij elkaar aan en vullen elkaar ook aan.

Hemelvaartsdag is niet het populairste feest van de kerk, het is ook als laatste feest toegevoegd aan de kerkelijke kalender. Waarom? Wellicht omdat het feit maar tweemaal wordt genoemd, allebei de beide keren in het Evangelie van Lucas: het evangelie zelf en de Handelingen. De leerlingen stellen aan Jezus de vraag: "Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het Koningschap over Israël herstellen?" Op zich geen rare vraag, hij deed wonderen en tekenen, hij sprak over de Mensenzoon en ieder wachtte op de Messias. Jezus zegt ook niet dat het een domme vraag is, maar hij brengt wel enkele correcties of nuanceringen aan. Wat is afzienbare tijd bijvoorbeeld? Jezus zegt daarop "het is niet jullie zaak om te weten wat de Vader in zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik waarop deze gebeurtenissen plaats vinden". Het is niet aan de leerlingen, of ons, om de tijd vast te stellen, zelfs op dat moment niet die van Jezus, maar alleen van de Vader. Je mag erop rekenen dat het goedkomt, maar je moet niet willen weten wanneer, speculeren heeft geen zin, vertrouwen wél.  En vertrouwen had bijvoorbeeld Maarten Luther, die de volgende woorden uitsprak (of minimaal in de mond gelegd heeft gekregen): Zelfs al zou ik weten dat de wereld morgen in stukken uiteenvalt, ik zou vandaag toch mijn appelboom planten."

Een tweede correctie, die Jezus aanbrengt is die van de reikwijdte van het koningschap van God. De discipelen vroegen Jezus heel specifiek: "Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het Koningschap over Israël herstellen”? Ook dit was een normale vraag, de context van de joden was (het volk) Israël. En herinneren we ons niet het bordje INRI, Jezus van Nazareth, koning der Joden? Jezus ontkent in zijn antwoord niet dat het om Israël gaat, maar het gaat om méér. Het gaat om de uiteinden der aarde. "Jullie zullen van mij getuigen in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde". Samaria én de uiteinden der aarde, beide overschrijden de grenzen van de joodse perceptie. Ook wíj mogen meedoen, ook wíj zijn geroepen.. 

Ook wij zijn geroepen om te getuigen, hier, nu, morgen en overmorgen, tot de appelboom (en dat mag ook een perenboom zijn 😉) vrucht draagt. Ieder van ons mag zich geroepen voelen, op haar of zijn eigen plek. En ja, we weten dat het met name de vrouwen zijn die zich geroepen voelen, die de kerk dragen, vandaag en vermoedelijk ook morgen en overmorgen. Ook zij (en wellicht júist zij) delen in het ons toebedeelde algemeen priesterschap, dat komende week, als het weer Pinksteren wordt, wordt bevestigd voor de bijna 2000e maal, als de Geest ons weer letterlijk mag begeesteren.

En dat ik nu specifiek er de vrouwen even uitlicht, heeft ook een reden, los van dat hun rol 2000 jaar onderbelicht is geweest.

Let nog eens goed op de woorden uit handelingen: Mannen, van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Valt u iets op? Inderdaad, daar staat: mannen. Waar zijn de vrouwen? Ik denk dit: De vrouwen die deden wat nodig was, die waren vermoedelijk gewoon alvast aan de slag gegaan!

 

Amen…

 

Peer Boselie


TER OVERWEGING Zond. 7 mei 2023     Hand. 6, 1-7 1 Petr. 2, 4-5     Johannes 14, 1-12

Thema:         Kijken naar Jezus

 

We zijn op weg van Pasen naar Pinksteren.

Van het feest van Jezus’ verrijzenis naar het begin van de kerk.

Van de eerste geloofsvragen naar de eerste praktische organisatorische problemen en oplossingen.

In de viering van deze zondag, 7 mei, klonken de volgende aanbevelingen:

‘Laten we de woorden die vandaag klinken meedragen bij onze eigen geloofsvragen. Laten we al de verschillende teksten van deze dag èn de stilte daartussen meenemen bij de organisatie van onze eigen geloofsgemeenschap. Laten we vooral kijken naar Jezus en naar hoe hij keek naar mensen. En ondertussen wachten op de Geest…’

In die eerste christengemeenschap, de eerste kerk, waren er - net als bij ons - problemen die opgelost moesten worden. Praktische problemen: namelijk, hoe moeten we de ondersteuning van de weduwen van de verschillende groepen organiseren, zodat er niemand te kort gedaan wordt. Het gaat om Hellenisten (Griekse christenen) en Hebreeën (Joodse christenen). En de Griekse namen van de nieuw aangestelde mannen vertellen dat ze uit de gemeenschappen van de Hellenisten zijn gekozen, terwijl de apostelen van Joodse oorsprong zijn. Best herkenbaar, ook in onze tijd. Hun zoeken naar medewerkers doet me denken aan de vergrijzing in onze kring van kerkgangers en vrijwilligers. Wie kan het werk dat er in de parochie is oppakken? Welke rollen en taken zijn er in onze kerk? En dan ook nog samenwerken met de andere Sittardse parochies en daarbij de diverse geloofsgemeenschappen die een federatie gaan vormen allemaal in hun diversiteit tot hun recht laten komen.

Deze week houden we onze parochiejaarvergadering. In dat overleg gaat het over het afgelopen jaar, maar tevens over wat de toekomst brengt. Ook op dat punt liggen er vragen…

We kunnen dat alles niet oplossen in een viering. De viering is eerder een moment van ontmoeting en bezinning en bezieling, waarmee we het fundament onder wat er moet gaan gebeuren kunnen versterken. Een moment dat ons zoeken naar de goede weg hopelijk kan ondersteunen, kan voeden…

Misschien kunnen we dan voor dat zoeken naar een goede weg in het evangelie terecht… Johannes 14 is niet zo’n gemakkelijk en duidelijk stuk tekst, vind ik. Het is een deel van de grote afscheidsrede van Jezus, geplaatst vóór het lijdensverhaal en de verrijzenisverhalen. Jezus spreekt tegen zijn leerlingen, en tevens tegen alle leerlingen die daarna gekomen zijn, dus ook tegen ons. Er staan veel woorden in die iets betekenen, maar wat betekenen ze concreet in ons leven?

Even een opsomming. Het gaat over: geloof in Jezus en in de Vader – over het huis van de Vader – over ruimte die daar is voor velen – en plaats die Jezus daar voor ons bereidt – over niet bang zijn – de weg kennen en de Vader kennen via Jezus – die de weg de waarheid en het leven is – ware levensweg – tot de Vader komen via Jezus  – geloven in Jezus betekent zelf kunnen doen als Hij. Wat kunnen we daarmee? Kunnen we het concreet maken?

Om de ware levensweg te vinden, die bij God uitkomt, kijken we naar Jezus. We komen op het juiste spoor als we kijken naar mensen zoals hij naar mensen kijkt. En dan vinden we in de evangeliën genoeg voorbeelden. Telkens weer ontmoet Jezus kwetsbare mensen die hij helpt, een betere toekomst tegemoet. Lammen en blinden. Landgenoten maar ook buitenlanders. Kinderen maar ook ouderen. Mannen en vrouwen. Tollenaars en zondaars naast schriftgeleerden…

Ook onze tijd is vol met kwetsbare mensen, mensen die we ontmoeten, of die anderszins op ons pad zichtbaar worden. Zieken of mensen met een beperking, mensen in armoede, mensen in de rouw, asielzoekers en vluchtelingen, mensen die depressief zijn of zich eenzaam voelen. Mensen dichtbij: buren, familieleden, collega’s. Of verder weg zoals slachtoffers van rampen en oorlogen in landen elders. Mensen die de vraag stellen: ‘Wat wil jij voor mij in mijn nood betekenen?’ Die vraag beantwoorden zoals Jezus deed, dat brengt ons thuis bij God. In de ruimte van Gods liefde.

 

Elly Bus-Linssen

 


Overweging 30 april 2023. ‘Een stem die ons roept’.

 

Misschien beste mensen, is het u wel opgevallen, de overeenkomst van die eerste lezing uit het Oud-testamentische boek Prediker met een bekend Limburgs lied.

Geniet toch van het leven, zo zegt God door de mond van Prediker.

Vier feest en trek je mooie kleren aan. Want het leven is eindig en het is ook nog van het toeval afhankelijk. Voor je weet is het afgelopen. Gebruik je leven dus goed. Zegt God.

Maar we wisten het natuurlijk allemaal allang: God spreekt Limburgs.

Geneet van het leeve, zoelang es te kins.

Maak sjpas en plezeer, de laefs toch mar ins,

Want sjtraks es ut telaot is, dan hubste sjpiet dervan,

Geneet dus van het laeve, zoelang es ’t maor kan.

Zo sprak Sjef Diederen en Wij danken God voor zijn bestaan.

De boodschap van God aan ons  door Jezus is wel duidelijk:

Ik ben gekomen, opdat mensen leven bezitten en wel in overvloed.

De laatste zin van het Evangelie van vandaag.

God roept ons op tot een leven in overvloed.

Vandaag beste mensen, is het ‘roepingenzondag’

En overal in de kerken wordt vandaag gebeden voor roepingen voor het priesterschap.

En dat is natuurlijk ook helemaal prima.

Maar het lijkt erop, wij weten het allemaal, dat Gods roepstem wat dat betreft in onze contreien niet heel goed wordt gehoord.

De priesteropleiding van Rolduc herbergt al jaren alleen nog maar buitenlanders.

Zou God geen Limburgs meer spreken, maar vooral Spaans of Hindi?

Er zijn tegenwoordig best goede cursussen Limburgs dialect.

Het is een tip voor Hem daarboven.

Of zou je die roepstem van God ook wat anders en breder mogen interpreteren?

Meer de richting uit van ons allemaal om je leven goed in te zetten.

De Katholieke kerk zou wat mij betreft veel meer aandacht mogen geven aan het

algemeen priesterschap van alle gelovigen.

Het is een van de goed bewaarde geheimen van de kerk.

Het Tweede Vaticaans concilie heeft het nog maar eens bevestigd.

Elke gelovige, elke gedoopte deelt in het algemeen priesterschap.

Het is een gedeelde verantwoordelijkheid naar de oproep van God.

Wij allen hier aanwezig, u en jij en ik delen in dat priesterschap.

Om te leven in overvloed, voor en met elkaar.

Roepingenzondag krijgt zo een bredere betekenis, zo lijkt mij.

Het gaat dan niet alleen meer om de priester met een sacramentele wijding,

Maar ook om mensen zoals u en ik.

En dan wordt de toon opeens heel anders

Niet meer van er zijn tegenwoordig geen roepingen meer en waar moet dat toch naartoe?

Nee, dan blijkt dat er opeens heel veel roepingen zijn bij gewone mensen met een heel gewoon  leven.

De voorbeelden van mensen met een roeping zijn werkelijk legio.

Ik las in het Meander-magazine over Mevrouw Vorstermans uit Kerkrade.

Zij werkt als vrijwilligster en buurtschakel voor de Meandergroep in Kerkrade.

Ze brengt alleenstaande mensen bij elkaar.

En ze zegt als ik zie dat dat lukt, dan voel ik mij heel blij en dat je daar dan een deur voor open kunt zetten, dat is het mooiste dat er is.

Een deur openzetten voor elkaar. Het komt toch  rechtstreek uit het evangelie.

Ik ben de deur van de schapen, zo sprak Jezus.

Wie door mij binnengaat, zal weide vinden.

Zij zullen leven bezitten en wel in overvloed.

Hier in de kerk:

Wij hebben een lector, een koster, een organiste, een cantor en straks is er ook koffie, gemaakt door vrijwilligsters. Een oproep gehoord, deuren open zetten voor elkaar, leven in overvloed.

Gods roepstem wordt nog altijd gehoord.

God spreekt gelukkig nog steeds dialect.

En er zijn heel veel priesters onder ons.

En dat vond ook Sjef Diederen:

’T Kan toch zoe sjoe’n zin, vergaet dat toch neet

Al hebste dien zurrug en auch dien verdreet

Wat ooit moag gebeure, verlees noets de mood,

Want vreug of laat kump toch alles weer good.

Amen.

 

Hans van Druten

 


TER OVERWEGING Zond. 16 april 2023  Handelingen van de apostelen 2, 42-47  Johannes 20, 19-31

Thema:         Vrede – Herdenking Piet Verhagen

Het is de 2e zondag van Pasen, Beloken Pasen, en op deze dag herdenken we als een soort zeswekendienst onze oud-pastoor Piet Verhagen.

Piet heeft geprobeerd Jezus voor ons levend maken… Zo is het door Fons van Dijk in zijn naam verwoord op 5 september 2021, toen er eindelijk met Piet een echt afscheid kon zijn van deze parochie. Dat was de kern was voor hem: Jezus levend maken door je naasten lief te hebben en door je geloof in Jezus.

Het is goed om als geloofsgemeenschap nog eens met elkaar stil te staan bij wie Piet was als persoon en als pastoor in deze parochie. Het is ook mooi dat de teksten van deze zondag passen bij Piet. En hier alvast eerst de brief die we begin 2021 van Piet ontvingen en in deze herdenkingsdienst nog eens hebben laten klinken.

 

Brief van onze ‘Petrus’ Piet Verhagen aan de Vrangendaelers   

Oosterbeek, Mill Hill, 26 januari 2021.

Beste vrienden,

Het afscheid op 11 oktober is vanwege corona niet doorgegaan. Daarom schrijf ik jullie ten afscheid.

Zeventien jaar heb ik pastoor mogen zijn in jullie parochie. In deze parochie heb ik me heel erg thuis en verbonden gevoeld, en ik had het idee dat jullie je ook zo bij mij voelden. Allebei, zo heb ik dat ervaren, gaven we aan elkaar, en kregen we van elkaar de kans om onszelf te zijn. Elkaar accepteren betekende ook dat het tussen ons nooit is vastgelopen.

Openstaan voor elkaar betekent ook leren van elkaar. Ik herkende daarin wat ik in Kenya heb ervaren. Dat maakte dat we goed voor elkaar hebben kunnen zorgen, jullie voor mij, ik voor jullie; een wederkerigheid in die zorg.

Met heel veel plezier kijk ik terug op deze 17 jaren die voor mij bijzonder betekenisvol zijn geweest. Daarbij heb ik het jubileum in 2019 als een soort bekroning ervaren.

Toen ik mij realiseerde dat ik dit werk niet meer kon voortzetten was dat een intense teleurstelling. De geleidelijke afname van controle over mijn leven, over mijn gedachten en gevoel is erg verdrietig.
Troost vind ik in mijn bidden, mijn gebed, mijn contact met een hoger iets.

Mijn wens bij dit afscheid is dat voor de kerk en voor Jezus, jongeren roeping beter leren verstaan. Laten we er voor elkaar blijven, in Jezus’ naam.

Ik heb geen idee hoe men elkaar groette in de tijd van Jezus. En tegenwoordig zijn er zoveel verschillende vormen. Laat ieder zijn of haar eigen groet overdenken.
Van mij uit: Vrede voor jou en je naasten!

 

Overweging

We herdenken vandaag onze oud-pastoor Piet Verhagen...

De lezingen van deze 2e zondag van Pasen zijn puur toevallig teksten die Piet lief waren. We hadden zelf nauwelijks een betere keuze kunnen maken. De lezing uit de Handelingen heeft hij verschillende keren zelf als bezinning aangedragen voor een vergadering of andere bijeenkomst. Het sprak hem bijzonder aan dat die eerste christenen trouw waren aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en ijverig in het gebed en dat ze naar ieders behoefte onder elkaar verdeelden wat ze hadden. Een echt voorbeeld voor ons, vond hij. En wat het evangelie betreft, ook dat past helemaal bij Piet. We komen daarop terug straks bij de vredeswens.

Piet was missionaris in Kenya, maar uiteindelijk was hij toch in totaal een derde van zijn priesterleven bij ons pastoor. Hij noemde zichzelf een ‘vriend van Jezus’. Hij wilde zo een herder tussen de schapen zijn. Een gewoon mens tussen de mensen. En zo kenden we hem. Maar ook was hij eigenzinnig, wars van regels en voorschriften en hiërarchische structuren, tot op het laatst, toen hij in coronatijd stiekem vanuit Zuyderland toch mensen ging opzoeken in de parochie.

Piet ging graag wandelen, met persoonlijke vrienden en later ook in clubverband; het liefst struinen, en was daarbij niet bang om vies te worden. Als hij op tijd terug was, kwam hij met modderige schoenen naar het parochiecentrum, waar soms net gepoetst was, voor nog gauw een bakkie en kreeg dan de volle laag van de poetsploeg of van Annelies…

Toen het wandelclubje de vraag kreeg of pastoor Piet eens mee mocht wandelen was daar de mening meteen: laat hem maar komen, als hij maar niet ons als zijnde heidenen wil gaan bekeren. Maar Piet bleek een gewaardeerde aanvulling van het groepje dat toch al divers van samenstelling was. Hij vertelde – zoals hij overal deed – ook daar honderduit over zijn ervaringen met mensen en instituten. Maar hij was daarnaast zeer geïnteresseerd in de levensopvatting en -ervaring van de andere wandelaars.

Piet werd als huisvriend in de families van diverse parochianen opgenomen.

Een anekdote: Dochter Emmy van de familie Vael wist dat er een nieuwe pastoor was, maar had Piet nog nooit gezien. Emmy komt haar kinderen ophalen en Piet kwam die dag eten. De voordeurbel gaat, Emmy doet open en zegt: kom binnen, meneer Pastoor. Op dat moment komen haar kinderen Pieter en Merlijn naar de deur rennen: Piet, Piet, Piet, Kom je mee spelen? Uiteraard ging Piet daar vol enthousiasme in mee. Resultaat: Emmy staat verbaasd met de deur nog in de handen en vraagt zich af hoe ze Piet aan moet spreken. Iedereen kan het antwoord van Piet wel raden: Zeg maar Piet, want zo heet ik. En zo ging het vaker.

Graag kwam hij bij mensen over de vloer om in vertrouwen met elkaar te praten en over en weer problemen te delen. Elkaar te helpen, en een ‘bakje’ te doen. Als gast genoot hij van het gezelschap, van het levendige gesprek tussen jong en oud en was hij een dankbare eter: liefhebber van asperges, van een stevige soep, nasi of bami en nog veel meer… Kwam hij te vroeg, dan hielp hij gerust mee de aardappelen te schillen.

Pastoor Piet was makkelijk en prijsbewust. Annelies was regelmatig de kapper voor hem en dan moest alles op slot totdat hij klaar was. Dat was soms wel lachen, gieren, brullen.

Soms ging er iets mis en was zijn haar te kort geknipt, of een hapje eruit en dan zei hij:

“Och Annelies, het groeit wel weer aan!” .

Gewoon, eenvoudig, met de voeten op de grond, geen ‘baas’. In alle eerlijkheid maakte hij een praatje met iedereen, gelovig of niet, en was in voor een geintje. Ook vond hij het leuk sterke verhalen te vertellen. Zelf wist hij geen heilige te zijn.

Voor de vergaderingen waar hij verwacht werd zette hij de stoelen en de koffie en de koekjes klaar en - niet te vergeten - de kopjes op de verwarming. Piet was hulpvaardig, had praktische oplossingen, was toen zijn gezondheid nog goed was fysiek ook sterk, ik kon hem altijd vragen als er iets getild moest worden in de kerk. Hij was een verbinder, kende in en buiten de parochie veel mensen, regelde contacten om dingen gedaan te krijgen, voor de parochie of voor individuele mensen.

Op de fiets was hij wel een brokkenpiloot, zijn sleutels waren regelmatig kwijt en het alarm van het kerkgebouw ging wel eens een keer onnodig af.

Hij was gezien bij gezinnen van communicantjes en vormelingen vanwege zijn toegankelijkheid, maar had zelf wel veel moeite met gasten in een 1e communieviering die geen respect hadden voor het heilige. Want dat was zijn andere kant: de eucharistie was voor hem zeer belangrijk. En het gebed. Dagelijks ging hij in zijn eentje bidden in de dagkapel, juist daar, bij het tabernakel waar hij ‘de Heer’ aanwezig wist. Hij had een rotsvast geloof, ook in het hiernamaals. En graag had hij bij ons op brede schaal ‘Bible sharing’ willen invoeren, maar dat lukte minder goed dan hij had gehoopt. Samen met ons, mensen van de parochie, wilde hij zoeken hoe we christen konden zijn in deze tijd. Hij deed het individuele pastoraat graag zelf en ook de uitvaarten.

“Het is jullie parochie . . . en ik mag meedoen.” Piet gaf ons ruimte, leken konden het woord doen als predikant in de eucharistie, het was gebruikelijk het eucharistisch gebed te bidden in afwisseling samen met de kerkgangers, en nog zo wat dingen. De vieringen voor het vrouwengilde mochten plaatsvinden in de Oase. Er kon van alles, zelfs ezels in de Palmpasenviering. Parochianen vanuit de diverse werkgroepen en ook de pastoraal werker hadden hun eigen stem in het bepalen van het beleid op allerlei gebied. Daarvoor zijn we dankbaar.

Er is uiteraard nog veel meer te vertellen, en ieder van ons heeft zo zijn of haar eigen herinneringen aan Piet… Maar het belangrijkste was in geloof en in gebed samen te zijn, samen te vieren en met elkaar christen te zijn. Dat zullen we niet vergeten. We mogen geloven dat Piet nu geborgen is in Gods nabijheid, hoe dan ook…

 

Herinneringen vanuit de parochie,

verwerkt door Elly Bus-Linssen

 

Herinnering aan Piet Verhagen - als inleiding op de vredeswens

Als parochiaan van Vrangendael kende ik hem als pastoor. Met zijn goede eigenschappen en ook zijn soms raadselachtige kanten. Hij was geen vergadertijger, maar gaf veel ruimte aan zijn parochianen om initiatieven te nemen en uit te voeren, en ook in de liturgie volop een eigen bijdrage te leveren.

Een van de herinneringen die mij het beste bijstaat was zijn persoonlijke invulling van de inleiding op de vredeswens. Soms greep hij terug op wat hem in de preek van een van de lekenpredikanten was opgevallen, maar meestal begon hij, met variaties, te zeggen: “na zijn verrijzenis was het eerste wat Jezus tegen zijn leerlingen zei: vrede”.

En vervolgens noemde hij terreinen waarop die vrede plaats kan vinden: in ons huis, gezin, onszelf enz. En werden we uitgenodigd om die vrede met elkaar te delen. Hetgeen in onze kerk tot hartelijke begroetingen en tot opstand uit de banken leidde (en vóór de coronatijd tot veel handen schudden).

Ik denk dat in deze gewone inleiding veel van Piet’s geloof zat: zijn rotsvaste geloof in de verrijzenis en het waarmaken daarvan in deze wereld door zijn leerlingen hier en nu.

Al zijn de directe woorden van Piet pastoor (in de eucharistie) weer vervangen door de officiële liturgische formule, de wijze waarop de aanwezige parochianen de vredeswens gestalte geven in hun onderlinge bemoediging is dezelfde gebleven. En kijkt Piet tevreden mee...

 

Ren Lantman

 


TER OVERWEGING Zond. 26 maart 2023
Ezechiël 37, 12-14  Johannes   11, 3-7.17.20-27.33b-45

Thema:         Geloven in toekomst

Wat betekent ‘dood zijn’, wat betekent ‘leven’?

Een scheiding, een handicap of ziekte, werkloosheid, faillissement, het overlijden van een geliefd mens, het kan de grond onder het bestaan van mensen wegslaan, het hele leven ontwrichten. Weer anders is het als je moet vluchten…. Denk maar aan het campagneverhaal van Vastenactie, het verhaal van de vrouwen Awut en Ajak van wie de man overleed in of ten gevolge van de burgeroorlog van Zuid-Soedan en die met hun kinderen moesten vluchten… Soms moeten mensen volledig opnieuw beginnen, helemaal van onder op.

Het kost veel tijd en energie om weer op gang te komen. En het wordt meestal ook anders.

Maar als het weer een beetje gaat, komt geleidelijk het gevoel dat het leven de moeite waard is weer terug. Er kan weer gelachen worden. Het lukt weer om af en toe te genieten. Het grijze waas dat over het leven ligt trekt op. En wordt iemand als het ware weer levend…

Het joodse volk dat in ballingschap is, is dor en droog geworden. Alleen geloof in God de Heer kan hen helpen. Ezechiël spreekt daarover, in een verhaal dat de macht van God tot uitdrukking brengt tegenover de kleinheid van het volk. We hoorden zojuist een kort stukje van dat verhaal, de afsluiting ervan. Maar wat in de tekst daarvoor staat, kennen velen van ons ook. Het is het verhaal van het dal vol beenderen. Dorre beenderen.

En God geeft Ezechiël de opdracht om te profeteren en in naam van God tegen de wind te zeggen: “Kom uit de vier windstreken, wind, en blaas in deze doden, zodat ze weer gaan leven.”’ En Ezechiël profeteerde zoals hij gezegd had, en de lichamen werden met adem gevuld. Ze kwamen tot leven en gingen op hun voeten staan: een onafzienbare menigte.

En God de Heer zegt tegen hem: ‘Mensenkind, deze beenderen zijn het volk van Israël. Het zegt: “Onze botten zijn verdord, onze hoop is vervlogen, onze levensdraad is afgesneden.”

Het is een beeld, dit tot leven komen van dorre beenderen, geen historie. Een sterk beeldverhaal, dat spreekt over wat Gods Geest kan doen. Een beeld van hoop. Hoop op leven. Werkelijk mogen leven, een boodschap voor de mensen toen in hun ballingschap, en voor ons allen ook nu.

Ezechiël zegt, er zijn mensen die lijken op levenden, maar ze zijn in feite doden die uit hun graf moeten worden gewekt. Leven en dood, dood en leven. Waar staan we eigenlijk?

In het evangelie horen we verder een ander verhaal over levenden en doden. Alle mensen gaan ervan uit dat de dood van Lazarus het definitieve einde is; ze zijn hem voor altijd kwijt. Jezus is te laat gekomen. Ondanks haar verdriet en teleurstelling blijft Martha echter geloof houden in Jezus als ze zegt: ‘Ik weet dat God u alles zal geven wat u vraagt’. Het lijkt een onmogelijke situatie, maar toch komt er nieuw leven uit voort. En mensen komen tot geloof doordat ze zien dat Jezus zelfs de dood kan overwinnen.

Mensen, hier èn in ontwikkelingslanden, leven vaak ook in onmogelijke situaties, waaraan schijnbaar geen ontsnappen mogelijk is. Armoede, ziekte en natuurrampen bedreigen mensen in hun dagelijks bestaan. Maar dan kan het toch gebeuren dat er uit onverwachte hoek steun komt, waardoor er weer perspectief komt in hun leven. Vastenactie zet zich ervoor in dat er ondersteuning mogelijk blijft en dat er nieuw leven kan ontstaan, ook nu in Zuid-Soedan, hoe belabberd de situatie ook is. En wij kunnen daaraan bijdragen… Het project dat we steunen richt zich op kwetsbare groepen ontheemden in de deelstaat Warrap, in het westen van Zuid-Soedan. Het doel is ervoor te zorgen dat de deelnemers na afloop in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.

Elly Bus-Linssen

.


12 februari 2023

 

Met deze lezing komen we bij het kernstuk van de Bergrede, Daarin gaat het over de 'overtreffende gerechtigheid' van het koninkrijk Gods.

In de eerste lezing hoorden we Jezus Sirach: Wanneer gij wilt, kunt gij de geboden onderhouden, en het is ook verstandig te doen wat de Heer behaagt. Dat is natuurlijk precies wat Jezus zoveel jaren later ook doet. Maar hij doet meer:

Jezus begint in de Bergrede met zijn principiële houding tegenover 'Wet en Profeten' te bepalen. En let wel: hij staat voor honderd procent in de lijn van de Tora: geen jota of haaltje zal daaruit vergaan. En toch begint met hem iets totaal nieuws: jezus is de eerste die, in zijn leven en sterven, Wet en Profeten helemaal vervult, en die zijn leerlingen uitnodigt Hem daarin na te volgen. En al lijkt het wellicht zo, er is feitelijk geen tegenstelling tussen 'wat tot de voorouders gezegd is' en wat Jezus zegt. Wat Jezus wél doet is de woorden van de Tora radicaal doortrekken. Radicaal komt van Radix, wortel en dat is wat Jezus doet, teruggaan naar de wortel en dat in twee betekenissen. Enerzijds wijst hij op de oorspronkelijke bedoeling van de Tora, en die ligt in het bevrijdende handelen van God zelf ('Wees heilig, want Ik, de Ene uw God, ben heilig', zoals we kunnen lezen in Leviticus. Anderzijds zegt hij dat de radix, de wortel van het kwaad niet ligt in de ‘daadwerkelijke en uiteindelijke’ daad, maar in de innerlijke houding, in het hart van de mens. Niet bij de moord begint het kwaad, maar bij de kwaadheid die wortel schiet in het hart. Niet bij de echtbreuk, maar bij de begerige blik die de ander tot object maakt. En o, hoeveel we ook vrouwen en mannen (en alles ertussenin ook graag!) als gelijk willen zien in deze tijd, wat zijn er veel ‘objecten’ als we naar de televisie, op internet of in zo’n ouderwets tijdschrift kijken. En: niet uit dure eden moet de waarheid van onze woorden blijken, maar al ons spreken moet waarachtig zijn. De zeer 'radicale' taal wil niets anders zeggen dan dat het kwaad ook in de wortel moet worden aangepakt.

En ja, de lessen die Jezus zijn leerlingen op de berg als een nieuwe Mozes voorhoudt zijn buitengewoon radicaal: 'Als uw gerechtigheid die van de Farizeeën en Schriftgeleerden niet ver overtreft, zult gij het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.' Net ervoor heeft hij de menigte volgelingen nog een blos op de wangen bezorgd met de Zaligsprekingen en nu  doet Hij de menigte ineenkrimpen door de lat zo hoog te leggen, dat zij niet kunnen tippen aan de geboden die Hij hun voorhoudt! Is Jezus iemand die met één hand iets geeft dat hij direct met de andere weer wegneemt? Een good cop en a bad cop ineen? Nee, Jezus wil mensen niet eerst wanhopig maken voordat hij de deur van de hemel op een kiertje zet. Hij wil de mensen juist het Rijk der hemelen binnen handbereik brengen. Radicaal, vanuit een gezonde bodem. Niet aangetast door bederf en corruptie. Als een plant in de wortel in de grond is aangetast, komt er niet veel meer van terecht. Hij gaat slap hangen en verwelkt. Maar wat in de wortel, onzichtbaar in de grond, gezond is, is krachtig en sterk. Jezus houdt zijn leerlingen - en daarmee ook ons - een leven voor dat innerlijk onaangetast is en in de kern gezond. Niet volmaakt, in de zin van foutloos, maar spontaan en eerlijk, krachtig en vruchtbaar. We weten natuurlijk allemaal dat we niet mogen doden, maar beseffen we wel dat als we in gedachten iemand dood wensen, in wezen hetzelfde doen? Daarom moeten we op onze hoede zijn voor deze corruptie van onze ziel, onze geest. We moeten het niet met onszelf op een akkoordje gooien en denken: doden mag niet, maar iemand dood wensen doet toch geen kwaad? Niemand die het ziet. Dat is als een worm die aan de wortel knaagt en hem aantast. Jezus gunt zijn volgelingen een gewetensvol leven, niet angstig of scrupuleus, maar overtuigd en gedurfd. Dat we op beslissende momenten het kwade afwijzen en het hoofd bieden. Dat we geen foutloze mensen zijn, maar wel onze innerlijke onschuld bewaren als kinderen van God. Radicaal betekent ook niet dat we nooit compromissen zouden mogen sluiten. Leven zonder compromissen zou onmenselijk zijn. Maar een compromis betekent dat je met medemensen tot overeenstemming komt onder gegeven omstandigheden. Op de universiteit leerden we vroeger: take the role of the other. Een stelling van socioloog George Herbert Mead: stel jezelf in iemands plaats en reflecteer vanuit die positie op jezelf. Op die manier zul je een beter antwoord geven, meer vanuit coöperatie gedacht, vanuit samen tot een goede oplossing komen van een probleem.

Een kleine anekdote is het verhaal van een hoge functionaris van de geheime politie in een communistisch land. Hij werd als gevangene opgesloten en kwam terecht bij mensen die hijzelf ooit opsloot. Het verhaal erachter was dat een 12 jarige jongen hem een tijdje ervoor een bloem had gegeven om aan haart moeder te geven die daar gevangen zat, met de vraag of hij haar die wilde geven. Dit gebaar gaf hem inzicht in het leed van anderen, waardoor hij zijn werk niet meer goed kon doen en teveel mededogen ontwikkelde. Het bracht hem uiteindelijk in de gevangenis. Geen vrolijk verhaal, of toch? Hij bleek in de grond gezond, zoals zoveel mensen…

Geven en nemen is geen teken van zwakheid, maar van verstand en goede wil. Maar met het kwade is geen compromis mogelijk. Dat is, om zo te zeggen, onze ziel aan de duivel verkopen. Soms komen we wel eens in een situatie - vaak onder druk als in oorlogstijd - waarbij we moeten kiezen tussen twee kwaden. Laten we dan niet vergeten dat die keuze eigenlijk ook niet deugde. Want anders gaat het inderdaad van kwaad tot erger. Jezus houdt ons een gelukkig leven voor, eerlijk en spontaan, vol goede moed en verwachting. Dat is zijn nieuwe gebod, maar in de eerste plaats een zekere belofte dat we in zijn nabijheid, mogen groeien als personen en als gemeenschap. Zijn voorbeeld, zijn liefde en zoals Paulus in de Tweede Lezing het schrijft: Gods Geest inspireren ons elke dag opnieuw

 

Peer Boselie

 


TER OVERWEGING Zond. 26 febr. 2023  Genesis 2, 7-9; 3, 7-7          Matteüs 4, 1-11

Thema:         Kiezen voor de liefde

Niet ikke ikke, macht of rijkdom, maar leven ten dienste van anderen en daarvoor durven verliezen. Er zijn mensen die dit kunnen op een heel bijzondere manier.

Ik las afgelopen week in de krant over de Britse vrijwilliger Dave Young, die mensen  redt uit het oorlogsgebied in Oekraïne. Hij reist naar levensgevaarlijke plekken, zoals frontstad Bachmoet. Tot eind februari vorig jaar was hij ondernemer in Kiev. Daar had hij een werkplaats. ;Wat zit ik hier in Kiev. Ik wil iets doen;, dacht hij, nadat de Russen eind februari vorig jaar het land waren binnengevallen. Twee weken nadat hij had gehoord dat er chauffeurs werden gezocht voor evacuaties, was hij in een gecrowdfunde auto onderweg. De adressen krijgt hij van de hulplijn van zijn organisatie, de ngo 'HelpPeople', de frontwegen kent hij inmiddels op zijn duimpje, en de militairen bij de controleposten kennen hem. Afgelopen najaar raakte hij gewond en verloor zijn rechteroog. Hij kreeg een kunstoog en twaalf dagen later was hij weer op weg. De afgelopen weken kwamen vier buitenlandse vrijwilligers om het leven tijdens hun levensreddende werk — onder hen twee mannen die Dave Young tot zijn beste vrienden rekende. Toch zal hij niet stoppen. ;Stel dat je na de oorlog wakker schrikt, en je realiseert je dat je veel meer had kunnen doen. Dat zou een zware last zijn om de rest van je leven te moeten dragen;, zegt hij. ;Dat je niet hebt deelgenomen, dat je niet bent opgestaan toen je daar de kans toe had.;

In de 40-dagentijd, die net begonnen is, worden we gevraagd om na te denken over ons eigen leven, onze eigen keuzes. Wat is voor ons belangrijk? Wat is ons echt heilig? Wat willen we, en wat hebben we daarvoor over?  Willen we er ook iets voor inleveren? Waarom zetten we voor sommige mensen alles opzij, zelfs onszelf? Omdat we ze ervaren als belangrijker, groter dan wijzelf. We vinden ons geluk, ons levensdoel erin.

Kiezen betekent ook altijd iets verliezen. Je kunt niet àlles hebben of krijgen. Als je weet wat voor jou wezenlijk is, als je beseft wie je zelf bent en zicht hebt op je eigen verlangens en mogelijkheden, dan kun je kiezen wat je doet. Weet je waarom je iets wilt? Ben je je bewust van alle drijfveren die je hebt? Onbewust speelt er altijd ook een en ander mee. Hoe kom je dat bij jezelf op het spoor? Iets goeds doen kan een kwade achtergrond hebben, iets kwaads doen kan gebeuren met goede bedoelingen. Wat doe je concreet? Word je door anderen beïnvloed of zelfs min of meer gedwongen iets te doen?

Waarom kies je voor goed of kwaad? Jezus gaat 40 dagen naar de woestijn. Een plek waar je niet wordt afgeleid door alle gewone dagelijkse dingen, maar waar je tot de kern kunt komen van wat belangrijk is in je leven. Op zichzelf teruggeworpen wordt Jezus bekoord door allerlei mogelijkheden die hij voor zich ziet. Uiteindelijk kiest hij niet voor zijn eigen belangen, niet voor macht of bezit.

Kiezen… Er moeten altijd keuzes gemaakt worden. Er zijn al twee zondagen deurcollectes geweest, moeten we nu weer iets geven bij de actie voor de Voedselbank? En wat moeten we doen over twee weken bij de verkiezingen? Steunen we een partij die het goed voor heeft met mensen zoals wijzelf, of …? Kunnen we kiezen voor de liefde…?


Elly Bus-Linssen

 


Overweging Piet Verhagen. Apok 21: 1-7; Joh 14: 1-7

 

Er is een heel oud middelnederlands klaaglied over de dood van een vriend

met de mooie titel: ‘Egidius waer bestu bleven’.

Egidius, waar ben je gebleven?

Die vraag naar het mysterie van de dood echoot vandaag ook in onze harten.

Piet, waar ben je gebleven?

Het mysterie van de dood.

Of je nu gelovig bent of niet,

er leeft in elk mens een vermoeden

dat de diepste vragen en verlangens uitmonden in een mysterie.

Ook de wetenschap, met Quantum theorieën enz.

komt daar steeds weer op uit.

In de kern van het universum,

van ons bestaan ligt iets waar we niet bij kunnen,

waar geen woorden voor zijn, m.a.w. eindeloos verkenbaar,

je bent er nooit mee klaar.

Johannes probeert daar woorden een te geven in beide lezingen van daarnet.

‘In het huis van mijn Vader zijn veel kamers’.

En

‘Gods woonplaats is onder de mensen’.

In het leven in elke mens zit een diepte waar geen woorden voor zijn.

In elke mens is een innerlijke ruimte, een kern, waar we niet bij kunnen.

Voor de gelovige is dat de plek waar God zich laat kennen als niet-kenbaar.

Gods plek op het puntje van de ziel.

Piet heeft bij het uitblazen van zijn laatste adem

heel zijn ‘hebben en houden’ in de handen heeft gelegd

van die kern, het mysterie dat ons overstijgt.

Overgave. Binnenkant.

En van dat ‘hebben en houden’,

in zekere zin dus de buitenkant van Piet

daarvan wil ik bij dit afscheid,

graag enkele kanten wat nader van belichten.

Ik heb Piet gekend als student

Ik heb hem later drie keer bezocht in Kenia.

Eerst in Mundika, in West-Kenia, waar hij zich volop kon uitleven

in wat hem heel na aan het hart lag,

namelijk mensen begeleiden om samen kerk te zijn.

Hij was gefascineerd door wat het evangelie kan doen met mensen.

Hij stond er aan de wieg van Christelijke basisgemeenschappen.

Een absoluut hoogtepunt in zijn leven.

En daarna in, jaren later, in Tarasaa, aan de Keniaanse Oostkust.

Dat was een plek waar hij met frisse tegenzin naartoe was gegaan

en eigenlijk alleen maar probeerde te overleven.

Een absoluut dieptepunt in zijn leven.

Hij beschrijft dat allemaal heel openhartig en ontwapenend oprecht

in zijn autobiografie met de veelzeggende titel ‘De eigenzinnige pater’.

Ik heb die bundel van persoonlijke verhalen

de afgelopen twee dagen nog eens herlezen.

En werd opnieuw geboeid door zijn pastorale, missionaire bevlogenheid,

alsook door zijn ‘eigenzinnigheid’ – zijn kritische geest.

Piet, een man uit één stuk, met een groot pastoraal hart,

met tomeloze energie, fel onafhankelijk, geen teamspeler.

Een mens om van te houden.

Maar ook een mens die de confrontatie niet uit de weg ging,

als hij zich tekort voelde gedaan.

En dat gebeurde nogal eens, vooral als het leidinggevende personen betrof,

Congregatie oversten, bisschoppen, collega’s soms.

‘What you see is what you get’, zeggen ze in het Engels.

Het hart op de tong, maar geen blad voor de mond.

Piet openhartig.

‘Over de periode in Busia zou ik een apart boek kunnen schrijven. Het zijn mijn mooiste jaren geweest in Kenia. Soms met flinke ruzie met de bisschop van Kakamega, zeker op momenten waarop hij me van dingen betichtte die absoluut niet waar waren’.

Piet de pastor. Priester , herder, midden tussen de mensen.

‘Vanuit mijn hart zeg ik dat ik dat bijna helemaal mis in het instituut kerk….Ik ben ervan overtuigd dat als kerkleiders zich geen herders tonen, ook de mensen in Kenia, naarmate ze meer gaan lezen en nadenken, de kerk de rug zullen toekeren’.

En ten slotte:

‘Ik heb vaak tegen vrienden en kennissen gezegd, dat ik niet weet of reïncarnatie bestaat, maar mocht dat he geval zijn, en kom ik wederom terug als ‘homo sapiens’ dan wil ik weer priester worden. Maar ik zou nooit en te nimmer meer door een klein- of grootseminarie willen gaan om priester worden’.

Piet, de ‘eigenzinnige pater’.

Ik denk dat hij de woorden van een Engelse Karmelites wel zou kunnen beamen:

‘Het is niet altijd gemakkelijk geweest, in mijn leven.

Maar ik heb geleefd.

Het leven is niet aan mij voorbijgegaan’.

Leven in alle volheid, moge dat nu zijn deel zijn.

 

Overweging Fons Eppink

 


Uitvaart Piet

Piet was missionaris. Maar hij is ook eenderde van zijn priesterlijk leven gewoon parochiepastoor geweest. Dat was in de parochie Christus’ Hemelvaart – H. Joseph te Sittard. Daar heeft hij veel vreugde aan beleefd. Hij was thuis tussen de mensen; mensen ontmoeten in het alledaagse gebeuren, op straat, in het parochiecentrum of waar dan ook. Dat was zijn leven, gewoon met mensen omgaan, herder tussen de schapen.

Een van zijn kenmerkende uitspraken was: “Het is jullie parochie . . . ik mag meedoen.” En hij gaf alle ruimte aan ons parochianen om op eigen manier de parochie gestalte te geven. Met ons wilde hij zoeken naar oprecht en menselijk geloven. Enthousiast wilde hij ons laten kennis maken met Bible-sharing. Hij vond het jammer te moeten ervaren dat wij geneigd waren over de teksten met elkaar in discussie te gaan.

Piet was wars van regels en voorschriften. Die waren er volgens hem veel te veel en beperkten de mensen of dienden andere doeleinden. Hij had moeite met hiërarchische structuren.

Een vergadertijger was Piet niet. Lang vergaderen kostte hem zichtbaar moeite. Graag wilde hij bij bijeenkomsten wel even binnenlopen; mensen ontmoeten, een praatje maken en zich laten bijpraten.

Dienstbaar zijn vond hij belangrijk. Steeds bereid om praktische hulp te bieden, tafels en stoelen schikken, voor koffie en thee zorgen, en niet te vergeten de koekjes. Minder praktisch ging hij om met technische zaken, zoals de verwarming en het alarmsysteem. Dat heeft sommige parochianen toch wel wat hoofdbrekens en nachtrust gekost.

De kern van zijn priester-zijn was het samen zijn, samen bidden en met name samen Eucharistie vieren.

Daarbij was hij inspirerend vanuit de grond van zijn hart. Een spontane vredeswens lag hem beter dan een preek.

Als priester was hij onder ons aanwezig in persoonlijke gesprekken, de ziekencommunie, de ziekenzalving en uitvaarten. Dat hebben we gewaardeerd. Dat is gebleken bij zijn 40-jarig en 50-jarig priesterjubileum. Hij heeft ervan genoten, de gemeenschap bij elkaar met familie en vrienden. Fijn was ook de afscheidsviering in september 2021. 

 

Overweging vanuit de parochie

 


Oecumenische viering       Jes. 1, 12-18   Mt. 25, 31-40

OVERWEGING                    Thema: Doe goed, zoek recht

 

‘Wanneer jullie voor Mij verschijnen –

wie heeft je gevraagd mijn kerken plat te lopen?

Ik heb een afschuw van jullie vieringen,

ik duld ze niet naast al dat wangedrag.

Van ál jullie kerkelijke feesten heb Ik een afkeer,

ze hinderen Mij, Ik kan ze niet langer verdragen.

Ook als je aanhoudend bidt, luister Ik niet.

Aan jullie handen kleeft bloed!

Breek met het kwaad en leer goed te doen.’

 

De profeet Jesaja…

 

Ik krijg er buikpijn van als ik het zo hoor. Maar als ik in de krant kijk, en lees wat er in de wereld gebeurt, dan moet ik erkennen dat het in onze tijd zo op het oog niet veel beter gaat dan in de tijd van Jesaja. Vluchtelingen die vastzitten in kampen aan de buitengrenzen van Europa. Die verdrinken tijdens hun reis. Die als ze Nederland wel bereiken soms op straat moeten slapen. Op 1 maart dreigt een tekort van ongeveer 1900 opvangplekken... En is het dan goed om tijdelijk de hereniging van vluchtelingen met hun gezinnen te vertragen?

En tegelijk voelt het oneerlijk als God via Jesaja zo tegen ons tekeer zou gaan… Willen we niet met velen het goede doen?

Doe goed, zoek recht… Vooral het woord ‘zoeken’ is in dit kader belangrijk denk ik. Zoeken we genoeg naar recht doen? En hoe kunnen we dat doen? Zijn we eerlijk hierover tegenover anderen en onszelf? Waar zijn er aanknopingspunten en mogelijkheden zonder dat ons een gevoel van machteloosheid overvalt?

Het lijkt mij belangrijk om zowel in het groot als in het klein naar recht en onrecht te kijken.

In het groot gaat het om systemen en structuren. In onze wereld, in Europa en in onze Nederlandse samenleving… Alles hangt met alles samen en iets veranderen zonder vuile handen te maken is razend moeilijk.

Neem bijvoorbeeld de situatie van arbeiders in de textielindustrie. Zo las ik vorige week in de krant een interview met iemand die een tijdje in die sector heeft gewerkt. Na haar masterstudie mensenrechten aan de London School of Economics werd Kim van der Weerd manager van een textielfabriek in Cambodja. Vierenhalf jaar gaf ze leiding aan arbeiders, eerst in een kleinere fabriek, de laatste jaren aan een ploeg van honderd mensen. De realiteit bleek weerbarstig. Zij zegt in het interview: ;Ik had honderd werknemers die allemaal afhankelijk waren van de beslissingen die de eigenaar en ik namen. Die mensen hadden het financieel moeilijk en konden het zich niet veroorloven om een maand salaris te missen. Ik moest dus koste wat kost zorgen dat de machine draaiende bleef. Ik deed dingen waarvan ik als student nog dacht dat ik ze nooit zou doen.;

Doe goed, zoek recht… Ik denk dat deze vrouw dat heeft geprobeerd, maar toch maakte ze in de omstandigheden waarin ze als manager werkte keuzes die ze eigenlijk niet wilde. Door de financiële belangen, verplichtingen en risico’s die in een dergelijke productieketen zo groot zijn.

Wat kunnen wij eraan doen? We hebben hier niet zoveel vat op, zo lijkt het wel. Fairtrade produceren lukt bij bijvoorbeeld koffie gemakkelijker dan bij textiel… Onze verantwoordelijkheid is echter ook in dat grote verband niet nul… Door het uitbrengen van onze stem hebben we invloed op politieke beslissingen.

Door het wel of niet of minder kopen van bepaalde producten kunnen we ook iets laten blijken. Individuele keuzes kunnen samen met de keuzes die andere individuen genomen hebben wel effect hebben op de grote mondiale of landelijke problemen.

En hoe zit het als we ‘in het klein’ kijken naar recht en onrecht? Dan gaat het vooral om onze contacten dichtbij. Is er voor iedereen plaats in onze geloofsgemeenschappen? In onze stad of dorp of buurt? Is er oog voor de ander die anders is qua kleur, geloof, cultuur, taal of geaardheid? Krijgt de zieke of oudere aandacht? Is er een gevoel van verantwoordelijkheid voor de milieusituatie in onze directe omgeving? Zien we wat er in onze buurt nodig is waar armoede en eenzaamheid zijn of dreigen? In 2023 leven naar schatting ruim 830.000 mensen in Nederland (4,9%) onder de armoedegrens.

Doe goed, zoek recht… Ik ga even met u terug naar de achtergrond van het thema van deze viering. We vieren vandaag samen in de ‘Week van gebed voor eenheid’ van christenen. Het materiaal werd aangereikt – zoals al aangegeven - door een werkgroep uit de Amerikaanse staat Minnesota, waar een deel van de bevolking bestaat uit nakomelingen van tot slaaf gemaakte Afro-Amerikaanse en inheemse mensen. Een maand geleden sprak premier Rutte excuses uit voor het slavernijverleden van Nederland. Dat was en is belangrijk, slavernij is een misdaad tegen de menselijkheid, maar het slavernijverleden speelt in Sittard en omgeving minder dan in andere delen van Nederland of in Minnesota. In onze eigen oecumenische voorbereidingsgroep wilden we daarom vooral kijken wat er nu aan de hand is en wat belangrijk is voor een goede toekomst. Maken wij ons zelf schuldig aan racisme? Is er sprake van blinde vlekken op dit gebied? Profiteren wij van moderne slavernij, denk aan bijvoorbeeld de textielindustrie? Van onderdrukking en uitbuiting van arbeiders? We weten dat arbeidsmigranten ook in ons land of net over de grens soms erbarmelijk gehuisvest worden terwijl ze het werk doen in onze tuinbouw of distributiecentra waar hier niemand zin in heeft… Is er verdeeldheid in onze directe omgeving, wellicht in onze eigen gemeenschap? Kunnen wij als christenen samen één zijn in het verminderen van ongelijkheid, in het zoeken naar recht? In ieder geval is er een grote tweedeling onder de bevolking ook hier in Limburg als we kijken naar de verschillen tussen arm en rijk. Vandaar dat we als collectedoel gekozen hebben voor het Tientjesfonds, daarover straks meer.

Het vinden van eenheid bij het oplossen van problemen bij het zoeken naar recht is niet gemakkelijk. Ik las dat bewoners van Horst aan de Maas protesteren nu die gemeente asielzoekers met een verblijfsvergunning voorrang geeft bij de toewijzing van sociale huurwoningen die de komende drie maanden vrijkomen. ‘Eigen’ bewoners – tussen aanhalingstekens - staan soms acht jaar op een wachtlijst… Wat is acceptabel? Wat is goed doen, wat recht?

In het Matteüs evangelie vinden we niet de concrete oplossing hiervoor en ook niet voor andere praktische kwesties maar wel de basis voor het omgaan met dergelijke gewetensvragen… In vers 35/36 van Matteüs 25 staat wat er toe doet: 35 Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, 36 Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe.” Aan ons allen, aan u en aan mij, wordt vandaag gezegd: Al loop je je kerk plat, als je geen oog hebt voor je medemens, dan sla je de plank mis. Als er bloed aan je handen kleeft, dan heeft al je bidden geen zin. En omgekeerd, alles wat je doet voor je medemens in nood, doe je voor God en zal uiteindelijk door God worden gehonoreerd. Doe dus goed en blijf vooral zoeken, zoeken naar recht!

Elly Bus-Linssen

 


TER OVERWEGING   15 jan. 2023 Jes. 49, 3.5-6   1 Kor. 1, 1-3  Johannes 1, 29-39  

Thema:         Zie, het Lam Gods

Ik heb gezien, de afgelopen dagen, dat overal langs de wegen de hazelaars al in bloei staan. Dat ook de winterakonieten hun gele kopjes boven de grond uitsteken. En dat er zelfs al narcissen bloeien in de Spaubeeklaan in Geleen…

Ik heb het gezien, ik kan ervan getuigen. Van zoiets getuigen is gemakkelijk. Er is geen twijfel over mogelijk. Getuigen van je geloof in Jezus is anders. Niemand van ons heeft Jezus gezien, of met hem gesproken. Johannes de Doper wel. Althans zo horen we in het evangelie dat de evangelist Johannes, dat is dus een andere Johannes, schrijft. Johannes de Doper heeft iets gezien dat indruk op hem heeft gemaakt. Er staat in het verhaal: 'Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en Hij bleef op Hem rusten.' God zèlf heeft aan Johannes laten zien wie Jezus is. Johannes is erdoor geraakt. Hij moet het wel vertellen…‘Zie, het Lam Gods’…  

In de eerste lezing, uit het boek Jesaja wordt over een met Jezus vergelijkbaar iemand gesproken. Over de dienaar die Jakobs stammen zal redden, terug zal brengen uit de ballingschap. De dienaar, de knecht, die ook tot licht voor de heidenen zal worden gemaakt, zoals de tekst zegt. Deze knecht is een personage dat wij als christenen vaak vereenzelvigen met Jezus. Dat kan, als we ons realiseren dat deze interpretatie niet persé de enige waarheid is. Dat er naast de christelijke optiek een andere kijk op deze tekst mogelijk is. Maar dat we vandaag deze lezing horen, komt omdat de woorden 'licht voor de heidenen' en 'heil tot aan de grenzen van de aarde' voor onze kerk bij Jezus horen. Door deze lezingencombinatie getuigt onze kerk van haar geloof.

Getuigenis... Een getuigenis is een persoonlijke ervaring, uit de eerste hand. U vindt het woord 'Getuigenis' ook op ons liturgieblaadje in de vieringen. Toch is niet elke preek of overweging echt helemaal een getuigenis, al zit het getuigende element er wel altijd in.

Er zijn in onze tijd andere christengemeenschappen dan de onze, waarin getuigen van het geloof heel gewoon is, en ook vaak voorkomt. Op internet kwam ik vele van dergelijke getuigenissen tegen. Bekeringsverhalen, genezingen, verhalen over hoe God of Jezus het leven van een mens veranderen kan. Dit soort getuigen past echter minder bij ònze stijl. Praten over God is voor velen van ons niet zo vanzelfsprekend... God is misschien meer en anders, groter en tijdlozer dan wij bevatten kunnen. Maar ik geloof dat je God ook tegenkomt in mensen. Zo kan God dichter bij ons staan. Via mensen die iets uitstralen van bewogenheid naar anderen toe. Mensen die zich bekommeren om iemand. Mensen die geloven in het goede, die erover dromen en visioenen levend houden. Mensen die een gemeenschap vormen waarin je geborgen en thuis kunt zijn.

Praten over Jezus is soms al gemakkelijker. Al gebruiken we andere woorden dan Johannes, die hem het Lam Gods noemt… De evangelieverhalen over Jezus of waarin Hij aan het woord komt getuigen van een inspirerende omgang met mensen. Ze gaan over de mogelijkheid van het rijk Gods, dat er in zekere zin al is, maar dat ook altijd nog niet helemaal bereikt is en dat we samen dichterbij brengen. Een rijk waarin mensen tot hun recht komen. Een rijk dat nieuwsgierig maakt en waar je graag naar op zoek gaat, met Jezus mee, zoals de twee leerlingen van Johannes met Jezus meegaan en de hele dag bij hem blijven. In die blijde boodschap van dat rijk Gods kun je misschien wèl geloven, ook als je niet goed raad weet met de uitspraak dat Jezus Gods Zoon is.

En er zijn mogelijk ook wel eigen geloofservaringen waarvan wij zouden kunnen getuigen. Misschien komen die niet vanzelf aan de orde. Ze zitten verstopt in onze levensgeschiedenis. Of het zijn zeer persoonlijke momenten die zo intiem aanvoelen dat we schromen om er over te vertellen, omdat ze zo teer zijn en door een ongenuanceerde opmerking of het lachen van een ander in zekere zin beschadigd zouden kunnen worden. Soms is het ook moeilijk om er werkelijk woorden voor te vinden, omdat er zo'n sterke gevoelslading bij hoort. En toch is het belangrijk dat we deze geloofservaringen uitwisselen. Dat we door elkaar erover te vertellen elkaars geloof en de geloofsgemeenschap kunnen versterken. Dan wordt het steeds meer mogelijk dat we God in ons leven ervaren als degene die altijd met ons is: Ik ben met jullie alle dagen…

Elly Bus-Linssen

 


Zondag 13 november 2022

Maleachi 3, 19-21; Lucas 21, 5-19

De eerste lezing was al niet vrolijk. Ook al houdt de profeet Maleachi ons voor dat wij, als we braaf blijven en Gods naam blijven vrezen, onder de lentezon van gerechtigheid door de wei mogen dansen, als kalveren die voor het eerst de stal uit mogen. Dat daarbij de boosdoeners, die al eerder door God als kaf in brand zijn gestoken, onder onze hoeven vertrapt zullen worden, schijnt de feestvreugde te zullen vergroten.

Vrolijk én vreselijk allemaal. Het schokte kennelijk de kerkelijke liturgiecommissie; die wil onze tere zieltjes sparen en laat die dansende en vertrappende kalveren weg. Maar zo’n mooi lentebeeld weglaten, daar doen wij niet aan mee.

Maar niettemin.. De lezing uit Maleachi (een soort ‘restprofeet’ met een heel klein boek in die heel dikke Bijbel) laat zien hoe in de Bijbel mensen worstelen met hun beeld van God. Hoe mensen steeds geneigd zijn – en hoe ontkom je daaraan? – een god te scheppen naar hun / ons beeld en naar de opvattingen en normen van hun / onze tijd. Het duurt dan ook tot Jezus’ komst voordat het beeld van  God als de onverbiddelijke rechter en wreker van de goddeloosheid plaats moet maken voor dat van God die liefde is.

Het waren dan ook harde en angstige tijden, al liep de ballingschap ten einde. Jeruzalem en de tempel waren verwoest; alles moest opgebouwd worden. Zoiets als Marioepol. Geen tijd van zoete broodjes bakken, vijandschap loerde overal. En vijandschap gaat in je eigen hoofd zitten: zij de slechten, wij de goeden; zij de boosdoeners, wij de godvrezenden. God staat aan onze kant. Hij steekt de boosdoeners in brand; wij mogen ze vertrappen. Oog om oog.

De lezing uit Lucas, die we zo zullen horen. is ook al niet vrolijk. Het lijkt wel of ze uit de krant van gisteren is genomen. Luister eens naar deze passage:

‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en de ene staat zal de strijd aanbinden met de andere. Er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen zich in de atmosfeer grote en verschrikkelijke tekenen voordoen. 12Maar eerst zullen jullie worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de autoriteiten; jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan rechtbanken en tribunalen omwille van mijn naam.’

Ja, ik heb een enkel woord eigentijds gemaakt. Maar aan de strekking niets veranderd. Gaan deze woorden van Jezus soms niet over de oorlog in Oekraïne, de aardbeving in Nepal, COVID in China, hongersnood  en extreme droogte in de Hoorn van Afrika, overstromingen in Pakistan?.. Maar wie zijn dan die “jullie” die worden vervolgd en berecht “omwille van mijn naam”? Zijn dat de godvrezenden, de gelovigen, de christenen? Of zijn dat de gelovigen én ongelovigen die hun leven wagen voor vrijheid en vrede? Die hun medemensen te hulp schieten en verzorgen bij rampen, hongersnood en epidemieën? Die autoriteiten tergen met niet-aflatend protest tegen maatschappelijk onrecht en verkwanseling van milieu en klimaat en die pal staan voor de democratie?

Wie zijn wij in deze tijd? Wat doen wij? Waar staan wij voor? Durven wij de tekenen van de tijd onder ogen te zien met geloof in de hoopvolle boodschap van Jezus. “Red je leven door standvastigheid,” zegt hij. Is dat voor ons geen reden om daar eens met alle aandacht bij stil te staan. Ons af te vragen wat standvastigheid van ons vraagt. Standvastigheid.. Niet dat stoere, manhaftige. Maar veeleer iets van: geen paniek, houd hoop, blijf vertrouwen, blijf trouw. Blijf trouw aan je geloof dat de God van liefde, de Liefde, jou draagt door de tijd, hoe dreigend die ook is. Blijf standvastig in je trouw aan je medemensen, laat ze niet vallen. Blijf trouw aan de kleinen, kind of volwassen; aan de armen, de vluchtenden, de buitengeslotenen. Sluit niemand van Gods kinderen, van welke kleur, religie, cultuur of seksuele geaardheid dan ook, buiten je hart, je huis, je kerk. Dat geldt ook voor jezelf: blijf standvastig trouw aan wie je bent en hoe je geschapen bent, man, vrouw of iets daartussen. Trouw ook aan je idealen, je heilige overtuigingen, je talenten; en laat jezelf niet vallen als je gebreken hebt of krijgt. Wees trouw aan jezelf, maar weet: standvastigheid is geen verstarring, geen halsstarrigheid.

Wees trouw aan het bedreigde huis waarin we leven: de aarde met al haar leven en haar klimaat. En als angst ons overvalt om de grauwe wolken die zich boven ons huis samentrekken, denk dan aan hoe vrij en onvervaard we daarnet zongen:

Als tussen licht en donker
de tijd zijn stroom versnelt,
zijn wij in U verzonken,
ons hart raakt niet ontsteld:
Gij leeft en houdt de wacht!
Wij hebben niets te vrezen,
de slaap zal ons genezen.
Gij waakt de ganse nacht!

 

Meindert Muller

 


TER OVERWEGING Zond. 9 okt. 2022, 2 Kon. 5, 14-17, 2 Tim. 2, 8-13, Lucas 17,11-19 

Thema:         God zij dank!


We staan stil bij wat ons geschonken is.

Alleen al voor het samenzijn met anderen mogen we dankbaar zijn.

God zij dank! Hoe vanzelfsprekend is dat?

Er is veel in deze wereld en ook in het leven van onszelf waar we vragen over hebben, waar we ons zorgen over maken. Toch is dat uiteindelijk niet allesbepalend. Of wel…?

Twee verhalen staan er vandaag centraal. Twee verhalen die een aantal punten met elkaar gemeen hebben. Er zijn mensen met een huidziekte, melaatsheid, zo staat er in de vertaling van onze teksten. De profeet Elisa in het ene verhaal en Jezus in het andere worden geconsulteerd en ze geven een advies. Er komt geen bijzondere handeling of aanraking aan te pas. Dat zou ook niet zomaar kunnen, want melaatsen moesten altijd op afstand van andere mensen blijven. Maar ondank deze afstand worden de melaatsen genezen, ofwel gereinigd. En in beide gevallen zijn het notabene de vreemdelingen, niet de mensen van het eigen volk, die in het verhaal de hoofdrol krijgen. Het gaat dus niet alleen om een gelovige joodse elite, maar om mensen uit alle volken!

De melaatsen worden gereinigd door iets heel gewoons te doen. Door zeven maal onderdompelen in de rivier de Jordaan. En door zich te laten zien aan de priesters. Iets wat gewoon in de joodse wet wordt genoemd als voorwaarde om weer onder de mensen te mogen komen wanneer een dergelijke huidziekte voorbij lijkt.

Wat kunnen wij met deze verhalen, hoe zouden we ze kunnen verstaan? Als we deze gebeurtenissen bekijken als wonderbaarlijke genezingen, dan worden het naar mijn idee een soort ‘hokus pokus’ verhalen. Ik denk dat we daar we niet veel aan hebben. Immers, wat zou dat dan  zeggen over allemaal die mensen, toen maar ook nu, die ziek zijn en niet beter worden gemaakt? Is het hen dan niet gegund?

Misschien kunnen we het anders zien. Is het woord ‘heelwording’ eerder van toepassing dan genezing. De melaatsen, die uit de maatschappij geweerd werden, kunnen nu ze gereinigd zijn weer aan de samenleving deelnemen. Ze horen er weer bij, worden weer in het leven gezet. Ze kunnen weer echt leven. En dan is wat aan hen gebeurt iets dat voor iedereen kan gelden die in het leven beperkingen ervaart, die niet mee mag doen, die het eigen leven als onaf beschouwt of die tekorten voelt. En is dat niet bijna bij ons allemaal het geval? Maar hoe komt deze verandering ten goede dan tot stand? In ieder geval is er een vraag en een antwoord. En er wordt in beide verhalen gesproken over geloof. ‘Uw geloof heeft u gered’, zegt Jezus. Wat is dat dan? Is het dat de betreffende mensen zich aan iemand of aan diens raad durven toevertrouwen? Is het de link die naar God wordt gelegd? Of gaat het om de dank die wordt gevoeld en uitgesproken? Dank aan de mens die de vraag heeft gekregen en gehoord, maar vooral ook dank aan God.

Er is een actieve relatie met God nodig, wil je die dankbaarheid naar God toe ook ervaren.

Zo’n actieve relatie met God is niet meer vanzelfsprekend in onze tijd. Misschien zelfs niet voor ons, parochianen. Die relatie, eigenlijk ons bidden, kan op velerlei wijzen vorm aannemen. We kunnen God in nood vragen om een gunst. We kunnen onze verwondering of blijdschap benoemen. We kunnen zonder woorden een grote verbondenheid voelen, ook door de dag heen, telkens weer. We kunnen zo God dankbaar zijn voor zijn heelmakende oneindige liefde en betrokkenheid. Het geloof waar het hier om gaat, het geloof dat heelt, is meer of iets anders dan het regelmatig bezoeken of het lidmaatschap van een kerk, het is het je gedragen weten door het leven heen, met een vertrouwen dat blijft bestaan door alle zorgen en ellende heen die het leven met zich meebrengt. Dat is de redding waar het hier om gaat.

In dit gevoel, via deze ervaring van ‘God zij dank!’, wordt ‘dankbaarheid’ een ander woord voor God. Karel Eykman verwoordde dit zo in een gedicht bij psalm 56:

‘Maar nu,

na alles wat ik heb meegemaakt,

en het scheelde geen haar

of ik was eraan onderdoor gegaan.

Nu ik adem en besta,

nu ik door de straten ga

met de wind door mijn haren,

nu noem ik u dankbaarheid.’

 

Elly Bus-Linssen

 



11 september 2022 Vrangendael 11.00 uur

 

Vrede en generaties

 

We hoorden vanmorgen twee teksten uit de bijbel.

Een tekst waarin het gaat over generaties en een tekst waarin het gaat over vrede.

Want die twee thema’s willen we in deze dienst graag verbinden. Vrede is iets voor alle generaties.

We begonnen deze dienst al met het nadenken over vrede, waar denken we zelf aan bij dat woord?

We hoorden mensen van verschillende generaties hierover iets zeggen.

De tekst uit de wet van Mozes klonk daarna misschien wel heel zwaar: God wil niet dat we andere goden dienen.

En als je dat wel doet dan volgt er straf, niet alleen voor jezelf maar ook voor de generaties na je. Zo dacht men daar in die tijd over.

Misschien is dat ook niet vreemd, want wij kennen ook het gezegde: goed voorbeeld doet goed volgen.

En het omgekeerde is natuurlijk ook waar.

Kinderen nemen van alles van hun ouders over.

Laat dat dan dus het goede zijn.

Want dat goede wil God zegenen, zelfs tot de duizendste generatie.

Laten we dus vrede doorgeven aan de volgende generaties.

Maar wat is dan die vrede?

Zelf dacht ik daar ook over na.

Het eerste wat je denkt is: geen strijd, geen oorlog.

De oude Romeinen kenden echter de spreuk: Als je vrede wilt, bereid je dan voor op de oorlog.

De Romeinen heersten over een uitgestrekt rijk en dat lukt alleen, als je allerlei volkeren met geweld onderwerpt of via handelsbetrekkingen aan je weet te binden.

Vrede, de Romeinse vrede – de Pax Romana – kan er alleen zijn, door oorlog of oorlogsdreiging.

Een gewapende vrede.

En zo werkt het nog steeds in de wereldpolitiek.

We zien nu zelfs weer oorlog in Europa, in Oekraïne.

De vraag is: hoe bewaar je in dat machtsspel de vrede? De Romeinse wijsheid zegt: door oorlog te voeren of ermee te dreigen.

Je moet niet zwak zijn, je moet je tegenstander imponeren.

Nu zegt Jezus in het evangelie: mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan.

Deze uitspraak van Jezus komt uit zijn zogenaamde afscheidsrede.

Daarin wordt een tegenstelling gemaakt tussen de volgelingen van Jezus en de wereld.

Waarom kan de vrede die de wereld geeft niet tippen aan de vrede die Jezus geeft?

Omdat de vrede van Jezus meer is dan een gewapende vrede.

De vrede van Christus is geen afgedwongen vrede, vanuit een machtspositie, maar is de vrede van het kruis, van de overgave, van de kwetsbaarheid.

Een ontwapenende vrede.

Als je vrede wilt, moet je je niet voorbereiden op oorlog, maar wees dan bereid om met elkaar in gesprek te gaan en te blijven…

Zoek de vrede, door bruggen te slaan in plaats van muren te bouwen.

Een tweede reden die de vrede van Jezus anders maakt, is dat dit een vrede is die ons geschonken wordt.

Zijn vrede is niet de uitkomst van een politiek proces of het resultaat van menselijke inspanningen.

Het is een vrede die Hij alleen ons schenken kan.

Maar als je dat zo zegt, ligt er wel een misverstand op de loer.

Het misverstand, dat onze inspanningen voor vrede, er eigenlijk niet meer toe doen.

Dat het eigenlijk gaat om een innerlijke vrede, een vrede in je hart, of zoiets.

Maar zo is het niet.

Onze inspanningen voor vrede zijn en blijven belangrijk, zeker in een onvolmaakte wereld.

De vrede die Jezus belooft, doet daar niets aan af.

En het is ook niet bedoeld als een soort extraatje.

Nee, het is de vrede die als het ware van binnenuit onze gebrekkige vredespogingen invult en kracht kan geven.

Jezus spreekt met zijn leerlingen over zijn naderende afscheid.

Als ik er straks niet meer ben, zegt Jezus, zal ik jullie toch niet verlaten.

Zijn belofte van vrede heeft te maken met de gave van de heilige Geest.

Door de Geest is Jezus er bij, dat is zijn belofte.

En die geldt ook nu.

Dat is waarvan de kerk, de gelovige gemeenschap, leeft, elke dag opnieuw.

En waar de Geest van Jezus is, daar kan het toch niet anders dan vrede zijn en vrede worden?

Het symbool van de Geest is niet voor niks een vredesduif!

De vrede die Jezus geeft is een dagelijkse actuele realiteit.

Het is niet zo, alsof ons een vrede beloofd wordt die pas aan het einde komt, als alles is voltooid.

Als het koninkrijk van God is aangebroken.

Of als de eeuwige vrede tussen de volkeren tot stand is gebracht.

Nee, de vrede die Jezus schenkt, is er nu al, voor wie daarin gelooft en daarop vertrouwt, en zich daar ook op richt.

De vrede is een geschenk, maar dat geschenk kun je pas ontvangen en ervaren als je Jezus liefhebt.

Daarom is de Pax Christi ook een rijke, innerlijke vrede, die de onrust, die er in ieders leven is, kan overwinnen. Dat geldt in je persoonlijk leven, en in het leven van de kerkelijke gemeenschap, juist daar wil Jezus’ belofte van vrede werkzaam zijn.

En dat geldt voor alle generaties.

We leven hier in een tijdperk van vrede, maar de paradox is dat er steeds meer mensen zijn, in onze huidige maatschappij, die in onvrede leven.

Ontevreden burgers, kwaad op alles, uit onmacht en frustratie, waarvoor dikwijls ook allerlei redenen zijn. Juist in een individualistische maatschappij, waarin je zelfredzaam en zelfstandig moet zijn en je eigen zaakjes moet te regelen, waarin solidariteit en gemeenschapszin in de knel raken, worden mensen aan hun lot overgelaten.

Dan voelen ze zich niet erkend en herkend en ontstaat er maatschappelijke onvrede.

Dat moeten we onder ogen zien.

Hoe komt het dat veel jonge mensen ontevreden, onzeker en neerslachtig zijn?

Depressie is niet alleen een hersenaandoening, het is ook de ziekte van onze samenleving, die mensen isoleert en in de steek laat.

Misschien kan het ons helpen, om dat woord van Jezus tot ons door te laten dringen, zijn belofte: Mijn vrede geef ik je… niet dat wat als vrede geldt in de wereld. Mijn vrede… mijn liefde .. stel je daarvoor open, dan zullen de Vader en ik bij jou wonen.

Zo persoonlijk is die belofte.

Je hoeft er niets voor te doen, niets voor te presteren, je hoeft je er alleen maar voor open te stellen.

Maar wie is sterk genoeg, om kwetsbaar te durven zijn?

Daarom zegt Jezus tot slot: ‘Wees niet bang, verlies de moed niet’.

De belofte van vrede van Jezus wil ons juist moed geven.

Een vrede die verbindt, en niet een vrede die isoleert. Geen gewapende maar een ontwapenende vrede.

Door de heilige Geest kunnen we die vrede leven en uitdragen, voor het hier en nu, en voor de komende generaties.

In de naam van de Vader, en de Zoon en de heilige Geest.

Amen

Jolien Leeffers


Overweging  4 september 2022

Al sinds jaar en dag, eigenlijk een groot deel van mijn leven ben ik in het bezit van een seizoenskaart van de voetbalclub Roda JC.

Dat komt door mijn achtergrond, drie jaar op Rolduc, heel lang geleden en door mijn leven dat zich grotendeels afspeelde in Heerlen en omgeving.

Het valt lang niet altijd mee om supporter te zijn van zo’n club.

Ik hoop dat u mij dit niet kwalijk neemt, hier in Sittard-Geleen.

Nu las ik een interview met een nieuwe speler van Roda.

Terence Douglas, 20 jaar oud of jong.

Hij komt van Jong Ajax en kreeg daar geen kansen meer. Roda wilde hem wel hebben.

Het was een kans die hij met beide handen aangreep. Hij moest wel alles achter zich laten.

Zijn vader en moeder, zijn hele familie, zijn vrienden en kennissen in Amsterdam.

En hier kent hij niemand. Alles heeft hij achter zich gelaten. Hij woont nu alleen op een flatje ergens in Heerlen, in Heerlerheide. en het enige wat hij voor ogen heeft, dat is zijn toekomst.

Het was geen optie om thuis te blijven, want zijn leven zou dan verstikt raken.

Geen dromen meer waarmaken, geen toekomst. Want hij wilde het warme nestje niet verlaten.

Geen groei, maar vroeg of laat met zich zelf en met zijn omgeving in de knoop.

Verwijten naar zijn ouders: Waarom hebben jullie mij niet weggestuurd, toen het kon? Verwijten naar zichzelf: Waarom heb ik die kans niet gegrepen?

Beste mensen, zou het dat niet zijn wat Jezus bedoelde toen hij het had over ‘Wie mij wil volgen maar die zijn leven niet haat, die kan mijn leerling niet zijn.

Zou dat niet de bedoeling zijn? Bouwen aan je toekomst,  niet ontkennen wat er is geweest, maar het verleden achter je laten, omdat er een perspectief gloort, omdat er altijd een toekomst is. Je bent het aan jezelf verplicht.

Jezus verwijst niet alleen naar de toekomst waar je wel iets voor moet doen. Het gaat niet vanzelf. Hij is de toekomst.

De apostel Paulus werkte daaraan op zijn eigen manier. In de brief aan zijn vriend Filemon deed hij een beroep op hem. Ik stuur je vroegere slaaf Onesimus naar jou terug. Maar laat hem toe als een vriend, niet meer als een slaaf. Je wordt daar beter van: Je raakt een slaaf kwijt, maar je krijgt een vriend terug.

Ja, beste mensen, ik hoor u denken als het over Terence Douglas gaat. Een mooi verhaal, maar ik ben geen 20 meer en ik kan ook niet goed voetballen en ik ga al zeker niet verhuizen naar Heerlerheide.

Maar geldt de boodschap niet voor ieder van ons.

Roept Jezus ons niet op om onszelf te bevrijden uit beknellende situaties. Desnoods in het uiterste geval door ziekte en dood heen? Omdat hij ons het geloof schenkt dat er ook licht is na ziekte en  dood en dat je altijd doorstoot naar leven dat weliswaar anders is dan anders en dat er altijd licht en leven in overvloed aanwezig is. Dat er altijd toekomst is.

Vandaag is het 4 september. Hoe ervaren we de komst van deze nieuwe maand? Met opluchting omdat de grootste hitte achter de rug lijkt? Een nieuw begin? September brengt de dagen weer in evenwicht ten opzichte van de nachten. En nooit zijn de kleuren in de natuur zo levendig als in die weken na de volheid van de zomer. Wij hopen op regen, op afkoeling. Op de komst van de herfst. Herfst: leven en dood staan dan dicht bij elkaar. Doodgaan hoort bij het leven. Maar nu nog niet. Nu willen wij leven.  Wij leven vandaag, ademen in en uit, wij geven en ontvangen, verstillend en verruimend. Een en al vertrouwen.

Wij gaan opnieuw beginnen. Leef nieuw, leef opnieuw, leef bewust, vanaf de vroege morgen, stil en innerlijk geraakt door de oer-gunst van de ademhaling, van de polsslag, van het kloppen van je hart. Goddank! Op de kentering der tijden zijn wij geboren,  zo sprak Henriette Roland Holst een eeuw geleden.

Aan het begin van deze nieuwe maand openen wij vol vertrouwen de ruimte van een nieuw jaar. En altijd opnieuw gloort er licht.

En ik weet het natuurlijk best. Vragen blijven er altijd bestaan. Welk mens kent immers Gods raadsbesluit en vermoedt wat de Heer wil? Zo hoorden wij vanuit de eerste lezing in het boek Wijsheid.

En toch, vandaag hoorden wij dat God voor ons, voor u en voor mij en voor jou een toekomst wil, niet vanzelfsprekend want Hij vraagt ons om mee te werken aan wat voor ons in het verschiet ligt. God is zelf de toekomst.

Ja, en dan tot slot, ik ben natuurlijk gaan kijken naar het voetballen en die Douglas, dat is een goeie, die komt er wel.

Amen.

 

Hans van Druten

 


TER OVERWEGING 21 aug. 2022  Jesaja 66,18-21 Hebreeën  12,5-7.11-13 Lucas 13,22-30 

Thema:         Niet zonder moeite

Een zondag in de zomer. Vakantietijd. Uitrusten en je zorgen achter je laten… We lezen vandaag echter een evangelie dat ons wil prikkelen om het leven niet te gemakkelijk op te pakken. Als je denkt dat je het voor elkaar hebt in het leven, dan heb je het mis. Je moet wakker zijn en je positie innemen met oog voor wat er in de wereld aan de hand is. En je niet zomaar te rijk rekenen, want de eersten kun wel eens de laatsten worden. Gerechtigheid komt niet vanzelf. Niet zonder moeite...

Vorige maand (de afgelopen keer toen ik de overweging had) op deze plaats een bemoediging: Wees niet bang – Gods woord – zijn geboden – zijn niet te zwaar – je kunt ze doen… Vandaag een oproep om toch waakzaam te zijn… Het gaat niet vanzelf. Twee verschillende benaderingen met hetzelfde doel: ons op het pad, het smalle pad, te zetten dat voert naar God… Ons te overtuigen opdat we ons gaan inzetten (of blijven inzetten) voor Gods koninkrijk: je kunt het, maar wees ervan bewust dat dat niet gaat zonder moeite.

Zelfgenoegzaam denken dat je er al bent is in zekere zin gevaarlijk zegt Lucas ons. Hij zegt: ‘Bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.’ Het criterium is niet of je naar de kerk gaat, het criterium is niet of je gedoopt of gevormd bent, ook niet of je kerkbijdrage betaalt. Het gaat om je bijdrage op het gebied van recht en gerechtigheid en vrede. Dat zegt iets over je trouw aan Gods verbond. En als dit wat te streng klinkt in onze oren, dan horen we in de brief aan de Hebreeën dat zo’n vermaning vanuit liefde en als leerschool tot de mensen van toen en tot ons wordt gericht: kies rechte paden… Het geldt voor mensen uit alle windstreken, volken en talen.

We maken in ons leven elke dag keuzes over wat we wel en wat we niet doen. Waar willen we moeite voor doen? Waar steken we energie in? Logisch is natuurlijk de inzet voor betaald werk, want er moet brood op de plank en de rekeningen moeten worden betaald. Sommige keuzes worden voor ons gemaakt; revalideren nadat je gevallen bent, bijvoorbeeld, kost pijn en moeite en veel geduld. Dan geldt: ‘Het leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt’. Maar ook hobby’s kosten energie… Het maken van een aquarel, het bespelen van een muziekinstrument, trainen voor een sportwedstrijd, het opvoeden van een puppy… Geweldige uitdagingen. Maar dergelijke dingen doe je allemaal vooral voor jezelf. En dat is natuurlijk oké. Maar is het genoeg om zelf een mooi leven te leiden, of is er meer nodig? En als je dat vindt, waar bestaat dat meer dan uit?

Het leven van Jezus laat zien dat het soms nodig is om tegen de stroom in te roeien… Niet klakkeloos alles doen wat andere mensen ook doen. Zelf nadenken over wat goed is, wat je geloof in God nu van je vraagt… En dat is altijd maatwerk, want we zijn allemaal verschillend en hebben niet dezelfde mogelijkheden en talenten… De opdracht aan ons gericht is niet te zwaar, maar zonder moeite gaat het niet…

Naar analogie van een klein gedicht van Hans Bouma zeg ik het zo:

Als je maar ziet

wat er te zien valt.

Mensen in nood?

Ogen heb je,

ogen in je hoofd,

ogen in je ziel.

Doe wat je kunt,

wees mens…

 

Elly Bus-Linssen

 


Getuigenis: Vrangendael. 7 aug 2022

In de eerste lezing zien we een enorm aantal voorbeelden van hoop en vertrouwen:  Abraham natuurlijk, en Sara, maar vooral die Abraham, die bleef geloven dat de God die hij leerde kennen, zijn belofte zou houden, zelfs tegen natuurwetten van hoge ouderdom in. Hij ging op weg, in vertrouwen en hopend op God. En een interessante zin: God schaamde zich niet om hun God genoemd te worden. In het evangelie zien we eigenlijk hetzelfde, mensen op weg, in vertrouwen. Weest niet bevreesd. Ga op weg, houd uw lendenen omgord (dus: ben klaar voor de reis). Gedraag je als mensen die wachten op de heer.

Maar: in het evangelie hebben we als mensen een extra opdracht gekregen: in het oude testament was Godsvertrouwen alleen genoeg. Inmiddels echter heeft Jezus voorgedaan hóe oprecht, integer, jezelf wegcijferend te leven. En alleen vertrouwen op God is dan niet meer genoeg. We moeten met zijn voorbeeld aan de slag. Zoals Franciscus van Assisi dat deed. En zeker: minder extreem dan hij het deed, maar niet vrijblijvend.

Vertrouwen blijft natuurlijk een centraal woord. Godsvertrouwen én vertrouwen in de mensen, beeld van God immers. En zien we dat vertrouwen om ons heen? Nee, zou je kunnen zeggen. Hoe kan dat ook, in een samenleving waarin minder dan 50% nog gelovig is, waar het ‘nietsisme’ oprukt, waar niets en niemand nog een officiële instantie lijkt te vertrouwen, (en soms terecht naar is gebleken). Een zwart beeld? Ja, dat klopt, jammer genoeg echter is het beeld weliswaar niet echt zwart, maar behoorlijk donker grijs. Wantrouwen heeft de plaats ingenomen van vertrouwen bij grote delen van de bevolking. Maar toch, ook Ja! Zou je kunnen zeggen. Het vertrouwen is wel degelijk zichtbaar. Erg veel zelfs soms, al is het dan (net als bij Abraham ongetwijfeld) ook gepaard aan een grote of kleinere mate van onzekerheid en soms duidelijke wanhoop. Maar je ziet het, ieder dag opnieuw: Je ziet het in mensen, die onderweg zijn, als Abraham, wegtrekkend uit hun eigen land, maar met hoop én vertrouwen dat het elders beter zal zijn. Dat men een land zal vinden waar men welkom is, waar voorspoed, geluk en gezondheid centrale begrippen mogen zijn in plaats van onzekerheid, oorlog en geweld. We noemen ze vluchtelingen en asielzoekers. Eigenlijk vluchten ze vaak omdat ze niet anders kunnen, maar ook omdat ze, net als Abraham hun kinderen, kleinkinderen en de geslachten erna een betere toekomst willen geven. Vaak weten ze heus wel dat ze zelf sober en aan de onderste sport van de ladder die samenleving heet zullen wonen. Welke arts of schoolmeester kan immers meteen hier weer aan de slag, beide hebben meer kans om als schoonmaker hun brood te gaan verdienen. En dat is een eerzaam beroep, maar toch… Maar hun kínderen, die zullen het beter hebben! Ze kijken vooruit, vér vooruit, naar een uiteindelijk duurzamer toekomst, waar vrede, veiligheid en verzorging centraal zullen staan. Waar de werken van barmhartigheid (kent u ze nog: De hongerigen spijzen; De dorstigen laven; De naakten kleden; De vreemdelingen herbergen; De zieken verzorgen; De gevangenen bezoeken; De doden begraven), waar deze werken geïnstitutionaliseerd zijn in een oorspronkelijk christelijke, zij het ook toen niet perfecte samenleving. En ieder van die werken is belangrijk, de eerste honger lenigen, maar ook de doden begraven, vanuit respect voor de mens en zijn of haar heiligheid, als onderdeel van de schepping.

Vluchtelingen kijken, (vanuit een eerste acute noodsituatie vaak, als ze gedwongen zijn weg te gaan uit hun land) vooruit naar een nieuwe, betere toekomst, ver vooruit vaak. En daaraan moeten wij ook mee doen, als samenleving, als mens. En dat kan soms alleen maar zijn het stemmen op de goede partij, of wat geld doneren, omdat het niet anders kan wegens leeftijd of andere omstandigheden bijvoorbeeld. Hopen en vertrouwen dat een regering, een gemeentebestuur en andere instanties het goede doen. Anderen kunnen soms méér doen. Ieder van ons heeft echter de opdracht sinds Jezus ons Zijn leven heeft voorgeleefd om niet alleen maar te vertrouwen dat het wel goed komt. We zijn ook zelf aan zet…

Want we moeten ons af blijven vragen: Schaamt God zich ook niet om ónze God genoemd te worden?

Belangrijke woorden aan het einde voor mij vooral ook: aan wie zware verantwoording dragen worden hun daden ook zwaar berekend. Zwaar gestraft als ze bewust fouten maken. En dan geldt dat in onze dagen in het groot voor mensen die met miljarden omgaan, en voor politici, die met mensenlevens omgaan alsof het een paar euro is. Maar ook voor mensen als ons, waar iets kleins tegelijk heel groot kan zijn. Maar in de tekst komt er ook meteen na: Zij die in onwetendheid zaken fout deden, worden licht bestraft. Hier zien we een geweten, letterlijk en figuurlijk komen bovendrijven. Zij die iets per ongeluk, onbedoeld hebben gedaan, kunnen daar eigenlijk niet veel aan doen. Een ongeluk zit vaak echt in een klein hoekje. En dan is er gelukkig altijd ook nog het besef dat God zoals Jezus vaak genoeg zegt, een God van liefde is, waar opnieuw beginnen, 70 maal 7 maal een kernbegrip is, en barmhartigheid hét kernwoord. Als God íets is, is het een wolk van begrip, warmte en barmhartigheid. Voor íedereen, hier en nu, én voor hen die al bij Hem wonen…

Amen

Peer Boselie

 


TER OVERWEGING Zond. 10 juli 2022    Deuteronomium  30, 10-14   Lucas 10, 25-37

Thema:         Laat je raken

 

Crisis op crisis lijkt zich op te stapelen. Los van oorlogsdrama’s elders zien we ook in ons land vele problemen. Er is woningnood, er zijn hoge energieprijzen, corona blijft maar aanwezig… Er zijn problemen in de opvang van asielzoekers, we hebben de gaswinning in Groningen in relatie tot het klimaat en aardbevingsschade, tekorten in de publieke sector zoals de zorg en het onderwijs enz. Een hele waslijst…

Er gebeuren daarnaast ook de nodige ongelukken… Of een kind raakt vermist of wordt vermoord. Kort maar ook langer geleden – vandaar ook het beeldje hier vooraan, dat aandacht vraagt voor Rosa van der Palen en alle vermiste kinderen… De vermissing van Rosa is inmiddels 26 jaar geleden en de onduidelijkheid is gebleven... We staan er vandaag weer bij stil wat dat betekent...

Er is overal veel aan de hand… Nogal wat mensen in Nederland verliezen hun vertrouwen... Ze hebben geen vertrouwen in de politiek en in hun toekomst. Er is onvrede. De opstapeling van problemen maakt het moeilijker. Sommige mensen verharden. Gaat het nog ergens goed? Worden we allemaal hard van binnen door alles wat gebeurt… Of zouden zachte krachten aanwezig blijven?

Waar gaat het om? Wat maakt ons tot mens? Hoe kijken we naar de crises die ik noemde. Worden we boos of onverschillig? Voelen we angst of onmacht, zijn we lamgeslagen? Zijn crises een oproep om in actie te komen om iets aan de situatie te doen? Of - op een andere manier - worden we extra gevoelig voor specifieke mensen die - wellicht door dit alles - kwetsbaar zijn en zorg nodig hebben? Zien we wie hulp nodig heeft en kunnen we op individueel niveau ruimte maken voor een ander? Ruimte in tijd, of in geld of hoe dan ook… zoals de Samaritaan dat doet? Laten we ons nog raken?

Terug naar het evangelie… De wetgeleerde in het evangelie wilde Jezus op de proef stellen. Hij stelt de vraag ‘Wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ niet omdat hij iets wil weten, want eigenlijk weet hij het antwoord, zo blijkt… Hij heeft een andere bedoeling met de vraag. En hij ‘wilde zijn gelijk halen’, zo staat er. Maar toch is zijn vraag interessant voor ons. Waar komt het op aan in het leven, wat heeft eeuwigheidswaarde? Waarde voor God? Wat zegt de bijbel hierover? De eerste lezing wijst ons een richting aan. Als je uitgaat van wat in je omgaat als er iets gebeurt, van wat je voelt, dan heb je weet van Gods geboden. Kunnen we die weg van God gaan? Kunnen we de ander liefhebben en dienen, afstemmen op wat die nodig heeft.  (En dat overigens in balans met wat we aankunnen. Want wie zichzelf helemaal vergeet kan uiteindelijk ook geen anderen meer helpen.)  Anderen liefhebben…. Het klinkt als iets heel groots, maar het kan ook gaan om betrekkelijk eenvoudige zaken.

Een piepklein voorbeeldje. Een week of zeven geleden is onze hond overleden, maar ook zonder hond gaan mijn man en ik regelmatig, samen of alleen, een stuk wandelen. Afgelopen week vraagt een onbekende aan mijn man: ‘Hoe gaat het met u?’ Hij, verbaasd: ‘Hoezo, wat bedoelt u? Het gaat wel goed met mij…’ ‘Er was toch iets met uw hond…’ Ja, er zijn nog mensen die zich laten raken, die interesse kunnen opbrengen voor iemand die ze vrijwel niet kennen… Er zijn nog zachte krachten die, in het groot of in het klein, een spoor van licht achterlaten in de wereld…

De vraag van de wetgeleerde verandert trouwens in de loop van het verhaal. Van ‘Wie is mijn naaste’ wordt het ‘Van wie ben of word ikzelf de naaste’. Het leven van Jezus is daarbij het voorbeeld; leven als Jezus betekent naaste worden… Maar wees niet bang – Gods woord – zijn geboden – zijn niet te zwaar – je kunt ze doen – je kunt voelen in je hart wat van je wordt gevraagd – wie dat voelt, wie geraakt wordt, zàl naaste worden van andere mensen… En dat heeft eeuwigheidswaarde…

 

Elly Bus-Linssen



 

naar de vorige pagina ...